Alles smaakt eender — Kanha

Kanha is moeilijk te situeren in de tijd (waarschijnlijk elfde eeuw) en in de ruimte (ergens in India). Hij becommentarieerde een heel belangrijke tantra (de Hevajra-tantra) en is de auteur van een reeks ‘liederen van zelfrealisatie’, dit zijn liederen die in geheimtaal de mystieke realisatie vertolken. Het maakt hem tot een eminent vertegenwoordiger van het tantrische boeddhisme.

Hij had een relatie met een vrouw uit een lage kaste. Het is immers eigen aan tantrische figuren om de culturele en morele geboden en verboden van hun omgeving te doorbreken, om zo de innerlijke vrijheid van de mysticus te illustreren en het gevestigde bestel te provoceren (wakker te schudden).

Deze zangen, offerandes,
en mandala rituelen:
wat voor waarde steekt
in zulke alledaagse akten?
O meisje,
hoe zal ik zonder jouw onophoudelijke hartstocht,
tot ontwaken komen
in dit lichaam?
1

Deze strofe uit zijn Treasury of Couplets lijken over een intieme vereniging van een man met een vrouw te gaan, maar gaan in feite over een spirituele praxis die tot mystieke ervaring leidt. De innerlijke minnares of meesteres is zowel de adem als de (vrouwelijke personificatie van de) wijsheid.

Adembeheersing leidt immers tot verstilling en zelfs ophouden van het denken. Vooral de beoefening van de boeddhistische wijsheid moet leiden tot het vinden van de non-dualistische verrukking van de ‘leegte’, d.i. de volheid die ervaren wordt wanneer niets meer vastgehouden wordt en men nog slechts openheid is voor alles.

Vergeleken bij deze meditatiepraktijk zijn de uiterlijke religieuze riten van weinig waarde en kan men maar best genieten van de dingen, zegt Kanha (str. 28). In str. 29 spreekt Kanha opnieuw de ingeboren, wezenlijke Kennis (‘meisje’) aan die in het diepste van zijn wezen inwoont.

Immobiliseer je gedachtenjuweel,
omhels je meest innerlijke minnares
in deze eigenste plaats —
en je wordt
een Vajra-dragende meester.
Hey! Ik bezing het Ultieme
. 2

Deze niet-conceptuele kennis van de werkelijkheid slaat het normale, sociaal en psychologisch geconstrueerde begrip van de werkelijkheid aan diggelen. In de plaats van het moeizame, analyserende begrijpen van dingen, gebeurtenissen en mensen komt dan een non-conceptueel, intuïtief en mystiek vatten van al wat is (de vajra is ofwel een scepter, bliksemschicht of diamant, symbool voor de staat van verlichting).

In de laatste strofe komt een thema naar voren dat in het latere Tibetaanse boeddhisme een grote rol zal spelen:

Zoals zout oplost in water
is de geest
in de omhelzing van de minnares;
zij smaken eender
op dat moment,
en zij zullen hetzelfde zijn voor altijd
. 3

Zoals man en vrouw in de omhelzing één worden en zichzelf vergeten, zo worden de inspanning van de Wijsheid en het gelukzalige ervaren van de Leegte één, en krijgt alles eenzelfde smaak: ‘One Taste‘. Dit betekent dat eenzelfde non-dualistische ervaring van eenheid en vrede al onze activiteiten en gebeurtenissen doortrekt.

Hoogstaande mystiek, maar iets daarvan doordringt reeds onze veel bescheidener spirituele ervaring. De relevantie ervan lijkt gering maar dat is een vergissing: zó in het leven staan zou ons vrij maken van onze elkaar en de schepping vernietigende driften.


1,2,3 Roger R. Jackson, Tantric Treasures, Oxford University Press, Oxford, 2004, pp. 127-128, nrs 28-32.