De mens is ongetwijfeld niet boosaardiger dan vroeger, maar de gevolgen van de zelfzucht van 7 miljard mensen is zo onvergelijkbaar omvangrijker dan ooit. Groeiende kloof tussen (weinig) rijken en (enorm veel) armen, razende epidemieën, politieke onverantwoordelijkheid en verruwing, cultureel suprematiedenken, een verschrikkelijke klimaatdreiging (dit misschien vooral)… Hoe zijn we zo ver gekomen?
Een hoofdstuk uit de Daodejing legt het mechanisme bloot:
De vijf kleuren verblinden de ogen van de mensen. De vijf tonen verdoven de oren van de mensen. De vijf smaken bederven de mond van de mensen. Dolle riten en jachten maken het mensenhart gek. Moeilijk te verkrijgen goederen bederven de levenswandel van de mens. Daarom maakt de wijze werk van zijn binnenste en niet van zijn ogen. Daarom laat hij dit en neemt hij dat. 1
Het is de zucht en de ‘jacht’ naar genot, comfort en luxe die ons zo maken. Ze verblinden ons zodat we de naaste en de essentie niet meer zien. Ze verdoven ons zodat we niet meer gevoelig zijn voor elkaar en voor het Mysterie. Ze maken het menselijke hart gek: de wijsheid verdwijnt en de dwaasheid neemt haar intrek in ons denken, voelen en handelen. Onze levenswandel wordt uiteindelijk verderfelijk. Het is glashelder.
De Daodejing wijst meteen ook de enig uitweg uit deze crisissituatie. Dat is kiezen voor het ‘binnenste’ (letterlijk ‘de buik’) en niet voor de ‘ogen’. De buik staat voor wat we hier en nu nodig hebben voor onze gezondheid; de ogen staat voor het ego dat nooit genoeg heeft met het onmiddellijke en altijd méér wil, dat wil overschouwen en overheersen, dat gulzig en meedogenloos is, geen grenzen kent of wil kennen.
Er is iets wat de wereld moeilijk kan zien, omdat haar ogen juist ‘verdorven’ zijn, en dit is dat onze buik gauw gevuld is en we dan weer uren verder kunnen (– tot de honger cyclisch terugkeert en cyclisch weer gestild zal kunnen worden). Nl. dat bij bewust en aandachtig leven ons hart buiten de uren dat we de buik bevredigen om een andere, diepere zin vraagt. Wat is de zin van dit alles, waarom leven we?
De Daodejing geeft een duidelijk antwoord: om de ‘moederende’ natuur na te volgen, om goed te zijn op onze beurt voor de mensen om ons heen:
Hij geeft leven en onderhoudt. Hij brengt voort en rekent niet als eigen. Hij doet en steunt er niet op. Hij kweekt op en is niet als meester. Dit heet ondoorgrondelijke deugd. 2
In onze taal uitgedrukt: om lief te hebben! Ook de juiste levenswijze om dit te ontwikkelen komt altijd weer naar voren in dit beknopte wijsheidsboek: eenvoud. Het taoïsme is finaal ook een religie van de liefde, van de zorg voor elkaar, en de weg daar naartoe die het voorstelt is ook ontstellend simpel: eenvoudig zijn.
Daarom leer ik waaraan zich te houden: weer de eenvoud erkennen, de ongereptheid bewaren, weinig ikzucht hebben en weinig begeerten koesteren. 3
Maar als we goed kijken, zien we ook reeds de kiemen van schoonheid en goedheid, hier en nu ook al. Er is niet alleen honger en blindheid onder de mensen. Er is ook liefde en solidariteit, héél veel. Die haalt minder het nieuws, maar draagt de wereld wel.
1,2,3 Laozi, Daodejing, vert. J.A. Blok, AnkhHermes, Utrecht, 2013, nrs. 12,10,19.