Het trekken van de Liefde — T. S. Eliot

Four Quartets is het laatste grote dichtwerk van de Britse schrijver T.S. Eliot (1888-1965), die tijdens zijn leven reeds een beroemdheid was. Men noemt hem de grootste Engelse dichter van de twintigste eeuw, samen met W.B. Yeats en W.H. Auden. Hij kreeg de Nobelprijs voor Literatuur in 1948. In 1927 trad Eliot toe tot de Anglicaanse kerk; zijn gedichten werden mettertijd religieuzer, wat niet iedere criticus kon appreciëren.

Eliot’s uitgangspunt is een vrij sombere analyse van de samenleving. Zijn eerste grote werken The Waste Land en The Hollow Men worden wel eens vergeleken met De Hel uit De Goddelijke Komedie van Dante — iemand voor wie Eliot de grootste bewondering had. Iemand vergeleek ook zijn derde grote werk Ash-Wednesday met De Louteringsberg van Dante, omwille van zijn ascetische karakter. Is zijn vierde grote werk Four Quartets een pendant voor Het Paradijs geworden? Het lijkt er toch op dat een zeker heilsvertrouwen doorbreekt bij Eliot, gezien hij meermaals de woorden van Julian of Norwich citeert: ‘All shall be well’.

Het vierde deel van de Four Quartets situeert zich in Little Gidding, wat één van de belangrijke en meest hoopvolle locaties uit het leven van de schrijver was:

De duif die neerdaalt breekt de lucht (open), met vlammen van withete verschrikking, die met hun tongen de een(malig)e bevrijding van zonden en dwaling afroepen. De enige hoop, of anders vertwijfeling, ligt in (onze) de keuze tussen vuurstapel of vuurstapel – verlost te worden van vuur door vuur. Wie vond deze beproeving uit? Liefde. Liefde is de onvertrouwde Naam achter de handen die het ondraaglijke hemd van vlammen weefde, dat geen mensenhand kan afleggen. Wij kunnen enkel leven, enkel de adem uitblazen, verteerd ofwel door vuur of door vuur. 1

Deze eerste tekst lijkt de hoop te stellen in de nederdaling van de Heilige Geest over de wereld, die door zijn liefde de harten van de mensen zal zuiveren: het vuur van de menselijke hartstochten wordt gedoofd of vervangen door het vuur van de goddelijke liefde. Je voelt hoe Eliot verlossing niet zomaar voor niets laat gebeuren.

God is — aldus een tweede tekst — voor Eliot het ‘trekken van Liefde’ en de ‘stem van een Roeping’:

Met het trekken van deze Liefde en de stem van dit Roepen 2

Het geloof heeft bij hem gaandeweg postgevat dat een mysterieus getrek en een geroep aan het werk is in de harten van de mensen. Zo vermag uiteindelijk de mens misschien terug te keren tot de oorspronkelijke eenvoud en tot de aanhankelijkheid aan het Godsmysterie:

Met het trekken van deze Liefde en de stem van dit Roepen

Wij zullen niet ophouden met onze exploraties, en het eind van al onze verkenningen zal zijn dat we aankomen waar we vertrokken zijn, om die plaats voor het eerst (echt) te kennen. Doorheen de ongekende, (maar) herinnerde poort, als het laatste van de aarde (dat) nog te ontdekken (valt) (dit) het begin is geworden. Bij de bron van de langste rivier, de stem van de verborgen waterval, en de kinderen in de appelboom, ongekend, ongezocht, maar gehoord, halfgehoord, in de stilte tussen twee golven van de zee. Vlug nu, hier, nu, altijd – een toestand van complete eenvoud (die niets minder dan alles kost). En alles komt goed, alle dingen komen goed, wanneer de vlammentongen zich naar binnen vouwen, in de gekroonde knoop van vuur, en het vuur en de roos zijn één. 3

De beelden die hij hier oproept stammen duidelijk uit het paradijsverhaal van Genesis 1-2: de door engelen bewaakte toegangsdeur tot het paradijs, de stroom van levend water die in het midden van het paradijs vloeit. De mens zal er zijn ‘tweede naïviteit’ vinden; het vuur van de hartstochten zal door het vuur van de loutering het vuur van de liefde geworden zijn.

Het finale beeld van de roos is uit het laatste canto van De Goddelijke Komedie genomen: de hele mensheid zal verzameld zijn in de gemeenschap van de liefde, die de goddelijke Liefde beschouwt en aanbidt. Lijden en geluk blijken de twee kanten van de medaille van de liefde.

Een waardig visionair einde van het dichtwerk van Eliot en een waardige toekomstdroom.

Engelse versie:

The dove descending breaks the air
With flame of incandescent terror
Of which the tongues declare
The one discharge from sin and error.
The only hope, or else despair
Lies in the choice of pyre or pyre –
To be redeemed from fire by fire.
Who then devised the torment? Love.
Love is the unfamiliar Name
Behind the hands that wove
The intolerable shirt of flame
Which human power cannot remove.
We only live, only suspire
Consumed by either fire or fire. …

With the drawing of this Love and the voice of this Calling

We shall not cease from exploration
And the end of all our exploring
Will be to arrive where we started
And know the place for the first time.
Through the unknown, remembered gate
When the last of earth left to discover
Is that which was the beginning;
At the source of the longest river
The voice of the hidden waterfall
And the children in the apple-tree
Not known, because not looked for ‘
But heard, half-heard, in the stillness
Between two waves of the sea.
Quick now, here, now, always –
A condition of complete simplicity
(Costing not less than everything)
And all shall be well and
All manner of thing shall be well
When the tongues of flame are in-folded
Into the crowned knot of fire
And the fire and the rose are one.


1,2,3 T. S. Eliot, Four Quartets, Faber & Faber, London, 2009, Little Giding, IV en V.