‘De Heer is mijn herder’ — Psalm 23

Van geheel het Eerste Testament is het boek van de Psalmen wellicht het meest bekende, en van de Psalmen is deze drieëntwintigste wel de meest geliefde.

De Heer is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets. Hij laat mij rusten in groene weiden en voert mij naar vredig water, hij geeft mij nieuwe kracht en leidt mij langs veilige paden tot eer van zijn naam. Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar, want u bent bij mij, uw stok en uw staf, zij geven mij moed. U nodigt mij aan tafel voor het oog van de vijand, u zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over. Geluk en genade volgen mij alle dagen van mijn leven, ik keer terug in het huis van de Heer tot in lengte van dagen. 1

Ontelbare malen op muziek gezet, heeft dit korte lied van vertrouwen generaties christenen doorheen het leven begeleid. Toch is deze psalm zowat het grootste schandaal voor de rede.

De essentie van bijbelse openbaring en geloof vloeit erin samen. De psalm helpt ons aanvoelen dat er een Mysterie is dat ervoor zorgt dat alles uiteindelijk goed komt, hoe duister het bij momenten ook kan zijn. Aan dat Mysterie je hart vertrouwensvol overgeven brengt rust, vreugde en vrijheid… Hoeveel joden en christenen hebben dit niet in hun leven daadwerkelijk beleefd?

De grote paradox van religie is dat deze je pas helpt als je je eerst onvoorwaardelijk aan haar overgeeft. Maar zonder overgave aan en vertrouwen op wat je omgeeft en groter en sterker is dan jij, is nergens en nooit vrede mogelijk. Wie strijdt met de werkelijkheid, wordt door haar verpletterd. Wie het eigen ego laat openbreken door wat op zijn/haar pad komt, ervaart een ‘Herder’ die kracht en paradoxale veiligheid brengt. Dan ontstaat een diepe gemeenschap van vertrouwelijkheid tussen het eigen zelf — ons dagelijks bewustzijn — en het mysterie dat we God noemen. Dan kan liefde heersen tussen mens en God.

De essentie van geloof is basisvertrouwen; iemand die formeel een of andere religie aanhangt kan dit eventueel niet echt bezitten en een zogenaamd atheïstische persoon kan het wél bezitten. Dit basisvertrouwen is bijzonder kwetsbaar voor de gevolgen van opvoeding en genetische erfenis. Religies willen bij de kwetsbare mens dit basisvertrouwen wekken en voeden, daarom blijven zij wezenlijk voor het welzijn van de samenleving. Maar basisvertrouwen is geen blinde zekerheid dat er niets kwaads met je kan gebeuren; het is het vertrouwen dat ondanks de vermorzelende aspecten van het leven, de vreugde en een diep gevoel van vrede toch steeds zullen overwinnen.

De boodschap van Psalm 23 is het grote geschenk van het Eerste Testament aan de wereld. Ook al heb je reden om cultuurpessimistisch te zijn, ook al ben je psychisch belast en beladen en ben je eenzaam: het Leven is zò dat je toch ten diepste mag vertrouwen… Deze gave is echter ook een opgave. Wij worden uitgenodigd om elkaar te helpen dit basisvertrouwen te hebben, om elkaar te ‘herderen’ zoals het Leven ons ‘herdert’.


1 Psalm 23, in De Bijbel. Nieuwe Bijbelvertaling, Nederlands Bijbelgenootschap, 2004.

Leeg zijn is het vasten van het hart — Zhuang Zi

De Zhuangzi, dat is het grote vuurwerk van de Chinese literatuur en filosofie en mystiek. Geen enkele westerse vertaling slaagt erin recht te doen aan dit meesterwerk, al komt de vertaling van de ongeëvenaarde Kristofer Schipper misschien toch wel een beetje in de buurt.

Eén van de ironische strategieën is dat Zhuang Zi (ca. 369-286 v.C.) soms uitgerekend Confucius voorstelt als een onwetend broekventje, ofwel, zoals hier, als een grote taoïstische leraar. Via deze spreekbuis leert de Zhuangzi de diepste levenswijsheid van deze mystieke religie:

‘Mag ik u vragen hoe ik dan te werk moet gaan?’ vroeg Yan Hui. ‘Eerst vasten!’ zei Confucius. ‘Concentreer al je aandacht. Luister niet meer met je oren maar luister met je hart. Luister niet meer met je hart maar luister met je qi. Wat hoorbaar is houdt op bij de oren, terwijl het hart nog toegankelijk is voor symbolen. Maar de qi is leeg: slechts dingen geven het gestalte. Voorwaar! In die leegte wordt de Tao vergaard. Leeg zijn, dat is het vasten van het hart.’ Richt je blik naar die [duistere] waterplaats: uit het lege vertrek komt dan het witte [licht]. Alle voorspoed ligt in het ‘stilstaan van het stilstaan’. Laat je voeren door de dingen om zo je hart vrij te laten zwerven. Berust in het onvermijdelijke om het centrum te voeden. Dan heb je het allerhoogste bereikt. 1

Luister naar het leven niet met je verstand, maar met je lichaam (de qi, de in het lichaam waargenomen kracht), of dieper nog: met de kern van je wezen, waar je volkomen openheid en ontvankelijkheid bent, ‘leegte’. Om echt het leven te voelen, te vatten, te genieten, moeten we het hart — dat in het Chinese denken de plaats is waar ons denken woont — helemaal laten ‘vasten’, d.w.z. geen voedsel geven, stil leggen. Het denken deelt de werkelijkheid immers op in categorieën en tegenstellingen die haar vervormen en ons misleiden en ongelukkig maken. Het ‘buikgevoel’ komt veel dichter bij de waarheid. In die ‘duisternis’ (dwz. niet in begrippen te vatten ervaring) kan het ‘licht’ (de intuïtieve, mystieke kennis van het leven) rijzen. ‘Voorspoed’ vinden we dan ook alleen als we het innerlijke hollen kunnen loslaten en luisteren naar de Natuur. Deze ontvankelijkheid maakt ons vrij.

Het is dezelfde boodschap als in de Daodejing van Laozi: willen manipuleren wat het leven ons brengt leidt tot verkramping en mislukking; diepe acceptatie en aanpassing versterkt ons en maakt ons innerlijk één en één met de werkelijkheid om ons heen.

Uiteraard is dat geen passivisme en fatalisme; het is een hoogst actieve passiviteit die ons helpt door soepel mee te bewegen met wat gebeurt zo goed mogelijk te leven en lief te hebben.


1 Kristofer Schipper, Zhuang Zi, de volledige geschriften. Het grote klassieke boek van het taoïsme, Augustus, Amsterdam-Antwerpen, 2007, hfdst. IV,1.

‘Het voornaamste is voor mij: me voeden bij de moeder’ — Laozi

Tijdens het lente- of Nieuwjaarsfeest wordt uitbundig gevierd in China. De mensen, het gemene volk — de onovertroffen vertaling van Schipper alludeert waarschijnlijk op de dubbelzinnige betekenis van dit adjectief –, ‘lacht en giert’ dan. Lao Zi (ca. 4e eeuw v.C.), de mysterieuze ‘schrijver’ van dit klassieke werk (jing) over de Weg (Tao of Dao) en de innelijke kracht (de, vandaar Dao de jing), situeert de authentieke taoïst aan compleet de andere kant van het spectrum van welvaart en welbehagen:

De massa lacht en giert als hij bij het lentefeest de altaren bestijgt voor het grote offermaal. Ik blijf alleen, sereen, uitdrukkingloos, als een nog ongeboren kind. Zo vermoeid! Alsof ik geen plaats heb om naar terug te keren. De massa geniet overdaad, terwijl ik alles ontbeer. Wat een onnozele ziel! Chaotisch en verward! De gemene lieden zijn steeds helder van geest. Ik alleen tast in het duister. De gemene lieden onderzoeken en scheiden. Ik alleen ben me nergens van bewust. Ja, wild ben ik, als was ik de wijde zee! Chaotisch! Alsof ik nergens houvast heb. De massa heeft allemaal zijn beweegredenen. Ik blijf altijd een lummelige stijfkop in dat ik anders wil zijn dan iedereen. Het voornaamste is voor mij: me voeden bij de moeder. 1

Hij is uitdrukkingsloos, ontberend, verward, duister, zich van weinig bewust, wild en houvastloos. Maar dat is maar hoe je het bekijkt; de werkelijkheid is anders. De meeste mensen laten zich wanhopig meeslepen door de oppervlakte van de gebeurtenissen en emoties, terwijl de meditatieve taoïst in de diepte, in de moederschoot van de Natuur rust en daar… compleet vrij en sereen en diep gelukkig is.

Het taoïsme is de religie van de terugkeer naar de eenvoud en de essentie: de kracht van de Natuur-lijkheid die diep in onze psychosomatiek schuilt. Ten diepste zijn wij die Natuur-lijkheid, organische ordening en eeuwige transformatie van de vitale kracht waaruit alles opgebouwd is.

Als wij daar en vandaaruit zoeken te leven, zullen wij gevoed worden met sereniteit en overwoestbare vrede. Belangrijk in tijden zonder schijnbaar houvast.


1 Kristofer Schipper, Lao Zi. Het boek van de Tao en de innerlijke kracht, Augustus, Amsterdam-Antwerpen, 2010, nr. 20.

Als men spreekt of handelt met een zuiver hart, is geluk als zijn schaduw — de Boeddha

Slecht twee verzen (pada’s) uit de Dhammapada, terwijl in feite heel dit werkje over het juist omgaan met lijden gaat en het hervinden van vrijheid, vreugde, evenwicht en sereniteit:

Dingen worden door geest voorafgegaan: de geest is hun leider, daar komen ze vandaan. Als men spreekt of handelt met een corrupt hart, volgt lijden op de voet, als een karrenwiel het paard. Dingen worden door geest voorafgegaan: de geest is hun leider, daar komen ze vandaan. Als men spreekt of handelt met een zuiver hart, is geluk als zijn schaduw, die hem nooit verlaat. 1

De Dhammapada is het bekendste ‘geschrift’ van de Boeddha (ca. 450-370 v.C.), zowat het ‘Evangelie’ van de boeddhisten; de herhaling wijst op het gesproken en gemakkelijk memoriseerbare karakter ervan.

Vanaf de eerste nummers van dit geschrift worden we naar de essentie van het boeddhisme gebracht: het is de manier hoe we omgaan met de werkelijkheid die deze werkelijkheid kleurt en bepaalt, haar tot onoverkomelijk lijden maakt ofwel tot een plaats waar we ondanks alles vrede kunnen vinden. Onze gedachten bepalen onze ervaring van de werkelijkheid (iets wat we ook bij de stoïcijn Epictetus vinden en in de cognitieve gedragstherapie): ‘de geest is hun leider’. Als we door ‘de juiste aandacht’ ons niet laten meeslepen door onze gevoelens, kunnen we onrust en pijn indijken en sereniteit hervinden.

Aandacht, mindfulness, is de sleutel tot het juist omgaan met pijn en kwaad, omdat deze ons helpt alles in een juist perspectief te plaatsen en adequaat te reageren. En daarvoor is het nodig de diepe rust aan te boren die in ons sluimert: het ‘eiland’ van ongeconditioneerde en empathische Vreugde die ons toelaat alle conditioneringen te overstijgen, en pijn om te zetten in mededogen. Wijze raad in tijden van omgaan met een crisis die ons dooreenschudt.


1 De Dhammapada, vert. Dhammajoti, http://www.suttas.net, 2008, nrs. 1-2.33.39.