Thomas Merton had met veel moeite een kluizenaarswoning bekomen op de gronden van zijn trappistenabdij in Kentucky, maar hij was natuurlijk geen kluizenaar als een ander. Hij vroeg ook heel vlot verlof aan zijn abdij om te reizen, vrienden te bezoeken, en hij ontving ook heel veel mensen bij zich. Geen contradictie, maar de spanningsrijkdom van grote mensen.
Zo ontving hij een groep universiteitsstudenten bij zich en even later kreeg hij een brief van hen waarop hij met een tegenbrief antwoordde, waaruit dit stukje is genomen. Het is een synthese van zijn rijpere visie en beleving:
Je hebt iets gezien wat ik als het meest kostbare beschouw – en ook als het meest beschikbare. De werkelijkheid is aanwezig is bij ons en in ons: noem het Zijn, noem het atman, noem het Pneuma… of Stilte. En het eenvoudige feit dat door aandachtig te zijn, door te leren luisteren (of het vermogen om te luisteren te herwinnen, want het kan niet méér aangeleerd worden dan ademen), we onszelf ineens overspoeld kunnen weten door zo’n geluk dat het niet uit te leggen valt: het geluk één te zijn met alles in de verborgen grond van Liefde waarvoor er geen verklaringen mogelijk zijn. Ik veronderstel dat wat mij het meest van al blij maakt erin bestaat dat wij allen elkaar herkennen in deze metafysische ruimte van stilte en van geluk, en, eventjes, enige zin krijgen van het paradijs waar wij vol van zijn zonder het te weten. Mogen wij allen groeien in genade en in vrede, en de stilte niet verwaarlozen die in het centrum van ons zijn is ingedrukt. Het zal ons niet in de steek laten. Het is meer dan stilte. Jezus sprak van de bron van levend water. 1
Twee woorden staan hier centraal: aanwezigheid en aandacht. Men kan er de twee grote invloeden van het Oosten op Merton in zien: de invloed van de non-dualiteit, die hij leerde kennen van het taoïsme, het hindoeïsme, het boeddhisme en het soefisme, en de invloed van de boeddhistische mindfulness. Zijn dit niet de twee belangrijkste items die het christendom kan/moet leren van het Oosten en die het zullen (moeten) transformeren, in de toekomst?
God — en Merton heeft leren vele namen gebruiken voor het Ultieme, uit de diverse geloofstradities, die voor hem duidelijk allemaal verwijzen naar hetzelfde Mysterie — is pure aanwezigheid, niet de afwezige aan gene zijde van deze werkelijkheid, maar de intieme essentie vàn deze werkelijkheid. Daarom het meest ‘kostbaar’ en ‘beschikbaar’. Voor Merton is die non-duale Werkelijkheid een ‘verborgen Grond van Liefde’ — misschien één van de gelukkigste uitdrukkingen in heel z’n oeuvre. Alles is ten gronde liefde, goddelijke Liefde. Vlak voor zijn tragische einde zou Merton nog herhalen: ‘Wij zijn reeds één met elkaar’.
Maar er is aandacht nodig om dat zien en te beleven. Aandacht is niet het grijpen naar iets, het is juist het grijpen loslaten en zich ontvankelijk opstellen en openstellen voor wat is. Deze mindfulness vloeit automatisch voort uit een non-dualistische visie. Hij/Zij/Het moet niet moeizaam naderbij gebracht worden, het moet aandachtig waargenomen worden in het alledaagse. Ons grijpend streven kan deze aandacht juist verhinderen. Het Paradijs is aanwezig, wij moeten door vertrouwensvolle beschikbaarheid het enkel toelaten, zién. Het is een centrum van stilte en liefde diep in ons ingedrukt, dat ons niet in de steek kán laten te midden van inzet en tegenslagen.
1 Thomas Merton, The Hidden Ground of Love. Letters, Farrar-Strauss-Giroux, New York, 1985, p. 115.