Liever suiker proeven dan suiker zijn — Ramakrishna

De grote neo-hindoeïstische mysticus Ramakrishna heeft het vaak over het verschil tussen de weg van de kennis en de weg van de liefde, die ook de weg van de transpersoonlijke en van de persoonlijke religie is: de weg van het aanvoelen van het Mysterie en de weg van de relatie met een persoonlijke God.

Men kan God ook vinden langs de weg van het denken. Dit noemt men ‘jnana-yoga’. Maar deze weg is uiterst moeilijk. … Waarlijk, men kan het ego-bewustzijn niet uitschakelen. Daarom is het in dit tijdperk beter de weg van de liefde te bewandelen: deze is eenvoudiger. ‘Ik verlang niet om suiker te worden, ik wil hem proeven.’ Ik wil nooit uiten dat ‘ik het Ultieme ben’; ik zeg: ‘Jij bent mijn Heer en ik ben Je dienaar.’ … ‘Ik ben Hem’ komt niet overeen met een gezonde houding. Als iemand deze opvatting huldigt voordat hij of zij triomfeerde over zijn ikkigheid, dan geschiedt hem of haar onheil: zijn groei wordt afgeremd en een of andere dag komt hij ten val. … Maar niet eenderwelke liefde voldoet. … Zonder de opperste liefde en de onthechting kan men God niet bereiken. Zolang we niet geleerd hebben Hem te beminnen zullen we Hem niet bereiken. 1

De uitdrukking in deze tekst ‘ik wil niet suiker worden, ik wil suiker proeven‘ heeft carrière gemaakt. Het zij duidelijk dat Ramakrishna dit zelf niet beweert, hij legt het in de mond van anderen. Omdat in de minnemystiek relatie van de mens met God toch altijd nog de tweeheid van het ik en het Jij blijft bestaan, het tegenover van een Object voor een subject, verkiezen de non-dualistische mystici van het Oosten dat hun zelfbewustzijn helemaal verdwijnt in het goddelijke Bewustzijn, dat dan geen object buiten hen meer is, maar hun eigen, vergoddelijkte bewustzijn, waarmee zij naar de wereld kijken.

Maar wat Ramakrishna duidelijk maakt is dat de weg naar deze ervaring via de minnemystiek loopt. Het verstandelijke en dan intuïtieve en dan uiteindelijk mystieke zien of ervaren van de eenheid van al wat bestaat in God, is niet voor mensen in dit kwade Kali-tijdperk weggelegd, meent hij. Voor vele hindoes leven wij immers in een tijd waarin de mens vervallen is. Een hartstochtelijke liefdesverhouding met het Ultieme moet de weg banen voor een meer non-dualistische ervaring van het Ultieme. De Godheid als alle personen overstijgende Eenheid ervaren, daarvoor moet men het eerst lange tijd ‘bevriend’ hebben als een persoonlijke Tegenover.

Anders heb je het ‘brûler les étappes’. Alleen die diepe, hartstochtelijke liefde voor het Mysterie doet ons sterven aan onszelf, ons als een vlinder in de vlam van de kaars storten, zoals de soefi’s het zeggen.


1 Jean Herbert, L’enseignement de Ramakrishna, Albin Michel, Paris, 2005, pp. 522-523.