Een barmhartig hart — Isaak de Syriër

Een religie van de liefde die hopelijk alle religies mag bijeenbrengen, overstijgen én bevestigen, is in heel belangrijke mate een religie van de barmhartigheid. Krijgt liefde niet haar mooiste kleur en diepste betekenis in het gevoel en in daden van mededogen? De katholieke mystica Thérèse van Lisieux zag vooral de barmhartigheid stralen onder de eigenschappen van de goddelijke Liefde en bad lange tijd tot ‘de barmhartige Liefde’, tot ze blijkbaar die twee zozeer als synoniem was gaan ervaren dat ze nog later het adjectief gewoon weg liet. Liefde is barmhartigheid (al is liefde natuurlijk ook nog méér). In de Islam wordt eerder zelden gesproken over de liefde van God en wordt in plaats daarvan gesproken over zijn barmhartigheid. Op één na beginnen alle soera’s uit de Koran met/in de naam van ‘de Barmhartige, de Erbarmer’. In het boeddhisme staat het mededogen absoluut centraal.

Een religieuze traditie waar de barmhartigheid ook een bijzonder belangrijke rol speelt, is die van het hesychasme, dat is de spiritualiteit van de Orthodoxe kerk(en). In het hesychasme zoekt de gelovige naar de rust (hèsychia) die het Ultieme hem/haar kan schenken. Want, zo zegt men, wie de innerlijke vrede vindt zal ‘duizend mensen’ tot steun en troost wezen — een gedachte die we terugvinden in het Chinese daoïsme. Deze rust wordt geschonken aan de gelovige bij de ervaring van de grondeloze liefde en barmhartigheid die hij bij God vindt. Dat is de vrucht van het hesychastische gebed: ‘God/Heer Jezus, wees mij zondaar genadig’. Anders dan in het sterk moraliserende Westen wordt de zondigheid hier niet als moreel falen maar als existentieel tekortschieten gezien, vooral in liefde en barmhartigheid. Wie bestaansruimte heeft ervaren, kan gemakkelijker bestaansruimte geven aan anderen. Het verlangen naar de ervaring van goddelijke barmhartigheid heeft dus niets egocentrisch, het is het begin van een nieuw soort bestaan, van complete aandacht en tederheid voor alle anderen, mensen en dingen.

De tekst hieronder geeft aan hoe ver dit mededogen kan gaan. Het kan uiteindelijk de hele kosmos omvatten, goede mensen zowel als slechten, mensen zowel als dieren. Ja, zelfs de reptielen die door iedereen geschuwd en veracht worden, zelfs de demonen die volgens de antropologie van toen de mensen kwellen verdienen tederheid en mededogen. Het mededogen wordt uiteindelijk zo sterk dat het het hele zijn van iemand in beslag neemt, ook zijn gevoelsleven. Maar vooral zal deze barmhartigheid zich natuurlijk in daden uiten, in het actieve streven dat niemand nog hoeft te lijden:

Wat is een barmhartig hart? Het is een hart dat brandt van naastenliefde voor de hele schepping, voor de mensen, voor de vogels, voor de dieren, voor de demonen — voor alle schepselen. Hij die een dergelijk hart bezit, kan geen schepsel zien noch het zich voorstellen zonder dat zijn ogen zich met tranen vullen door het intense mededogen dat zijn hart voelt; een gevoelig hart dat niet langer kan verdragen wat voor lijden dan ook te zien of te horen, al is het maar de minste pijn die een schepsel toegebracht wordt. Daarom houdt zo’n mens nooit op met bidden, ook voor de dieren, voor de vijanden van de waarheid en voor hen die kwaad doen, opdat zij bewaard en gezuiverd mogen worden. Zelfs voor de reptielen zal hij bidden, bewogen door het oneindige medelijden dat het hart van hem die één geworden is met God regeert. 1

Een tekst die evengoed van een boeddhistische schrijver had kunnen komen!


1 Isaak de Syriër, geciteerd in Andrew Harvey, Christelijke mystici, East-West Publications, Den Haag, 2000, p. 76.