Hemelse vragen — Gezangen van Chu

De Gezangen van Chu behoren tot de oudste gedichten uit China, ja zelfs van de mensheid. Een ervan heet ‘Hemelse vragen’, of vragen van/over de hemel. Het is een heel lang gedicht waarvan dit de beginverzen zijn:

Van de verre oorsprong van de hele oudheid, wie geeft het verhaal aan ons door? Voordat hemel en aarde vorm krijgen, hoe verdiep je je in wat er is? Als licht en donker nog steeds wazig zijn, wie kan verder kijken naar hun bron? Als het helemaal oerchaos is, hoe zie je de vorm van dingen? Een stralende uitstraling en totale duisternis en niets meer: ​​hoe is dat gebeurd? En toen yin en yang voor het eerst baarden — wat was verankerd en wat veranderde? Negen hemelse kompaspunten opgesteld, perfect gekalibreerd en afgemeten, precies zo — hoe is de hemel ooit gemaakt, hoe in het begin in gang gezet? Hoe kon zijn enorme werveling worden vastgebonden? En hoe werd zijn as daar opgericht? Hoe werden de acht pilaren geplaatst, en waarom kantelt het zuidoosten naar beneden? De grenzen van zijn negen regio’s — hoe konden ze meedoen, hoe weg leiden? En al hun meanders heen en weer, wie weet hoeveel het er zijn? Wat maakt de hemel heel en heel? En hoe wordt zij opgesplitst in twaalf paleizen? Hoe zijn zon en maan met elkaar verbonden? En hoe worden verspreide sterren gevormd? Stijgend uit de diepten van een kokende afgrond, terugkeren om te rusten in de Golf van duisternis, van ochtendlicht tot avonddonker: de reis van de zon telt hoeveel mijl? En dan ’s nachts stralende — door welke kracht kan zij uitsterven en snel weer tot leven komen, de heldere maan? En wat geeft het als het vanuit een konijn in zijn buik naar buiten staart? De Moeder-ster is nooit gedekt — dus hoe kan het dat ze negen sterrenkinderen heeft gebaard? Waar woont de grote ouderling Wind-ster? En waar woont de warme qi-bries? Wat sluit af om het avonddonker te kunnen brengen? Wat opent zich om ochtendlicht te brengen? Voordat de sterren de lente aankondigen, hoe is de zon, die Schitterende Geest, verborgen? 1

Zo gaat het gedicht nog heel lang door met allerlei vragen te stellen over de aard van de kosmos en het verloop van de geschiedenis. Nooit volgt een antwoord, zelfs geen spoor van een antwoord. De dichter geniet ervan zich vragen te stellen waar geen antwoord op mogelijk is. Weinige teksten uit de wereldliteratuur drukken zozeer de kracht en intensiteit van pure verwondering uit, van aandacht voor en verrukking om het mysterie. In het oude Chinees kan voor elke vraag zowel hoe, wat, wie, waar geplaatst worden. Hoe, waarom, wie of wat… het Mysterie?

Verwondering is de wortel van het menselijke bewustzijn en ook zijn hoogste vorm van bloei. De exacte wetenschappen hebben al vele geheimen van de kosmos en de geschiedenis onthuld — maar het Mysterie blijft. In feite worden de grenzen van het mysterie steeds verlegd. Daarom zijn vele grote wetenschappers ook diepreligieus; het geval Albert Einstein is bekend. Omgekeerd erkennen we authentieke religiositeit ook aan zijn vragende geest. En de kracht van een religie kennen we aan zijn vermogen om het mysterie toe te laten en niet alles te duiden en overal dogmatische antwoorden op te geven. Dit soort vragen zijn hemels, ze verenigen ons met de Hemel.

De actuele samenleving lijkt op zeker niveau geklemd te zitten tussen de fixatie op wetenschappelijke kennis en postmoderne verwerping van waarheid, allebei reacties waarbij de linker hersenhelft overheerst. Hier schuilt ook het blijvend belang van religie als het vermogen om met een poëtische blik naar het mysterie van het leven te kijken. De grote vragen van het leven mogen we niet alleen rationeel aanpakken, maar moeten we ook met liefde stellen. Weten én niet weten moeten we allebei met liefde bezielen, zodat ze van ‘wapens’ (om anderen mee aan te vallen) tot ‘ploegscharen’ (instrumenten van eensgezindheid) omgesmeed kunnen worden.


1 David Hinton, Classical Chinese Poetry. An Anthology, Macmillan, (e-book), een eerder vrije vertaling:

THE QUESTION OF HEAVEN

From the far origin of all antiquity,

who hands the story down to us?

Before heaven and earth take shape,

how do you delve into what’s there?

When light and dark are still a blur,

who can see through to their source?

When it’s altogether primal chaos,

how do you see the shape of things?

Blazing radiance and utter darkness

and nothing more: how did it happen?

And when yin and yang first gave birth—

what was rooted, and what transformed?

Nine celestial compass-points arrayed,

calibrated perfectly and measured out

just so—how was heaven ever made,

how, in the beginning, set into motion?

How could its vast turning be tethered?

And how was its axle-pole lofted there?

How were its eight pillars put in place,

and why is the southeast tilting down?

The boundaries of its nine regions—

how could they join, how lead away?

And all their meanders back and forth,

who knows how many there might be?

What makes heaven entire and whole?

And how is it split into twelve palaces?

How are sun and moon joined together?

And how are scattered stars patterned?

Rising from the depths of Boiling Abyss,

returning to rest in the Gulf of Obscurity,

from morning light on to evening dark:

the sun’s journey lasts how many miles?

Then night’s radiant one—by what power

can it die out and soon come back to life,

a bright moon? And what does it gain

from a rabbit inside its belly gazing out?

Star Mother never mated—so how is it

she gave birth to nine star-children?

Where does great Elder Wind-Star live?

And where do warm ch’i-breezes dwell?

What closes in to bring evening dark?

What opens out to bring morning light?

Before the stars announcing spring rise,

how is Splendor-Spirit sun hidden away?