Eet hij met tollenaars en zondaars? — Marcus

Hoeveel malen keert dit niet terug in de vier evangelies: Jezus die aan tafel gaat met mensen van alle slag: tollenaars, prostituées, schriftgeleerden:

Toen hij langs het meer liep, zag hij Levi, de zoon van Alfeüs, bij het tolhuis zitten, en hij zei tegen hem: ‘Volg Mij.’ Levi stond op en volgde hem. Op een keer was hij bij Levi thuis uitgenodigd voor een maaltijd, samen met zijn leerlingen en een groot aantal tollenaars en zondaars, want velen van hen volgden hem. Toen de Farizeese schriftgeleerden zagen dat hij samen met zondaars en tollenaars at, zeiden ze tegen zijn leerlingen: ‘Eet hij met tollenaars en zondaars?’ Jezus hoorde dit en zei tegen hen: ‘Gezonde mensen hebben geen dokter nodig, maar zieken wel; ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars.1

Net voordat hij zich gevangen laat nemen en terechtgesteld wordt, gaat hij aan tafel voor ‘het laatste avondmaal’.

Deze tafelgemeenschap is het onderscheidende teken van Jezus’ optreden als leraar en gezalfde, ze ritmeert zijn hele zending en is er ook het diepste teken van. De tafelgemeenschap die hij met mensen houdt, vat de diepste betekenis van zijn lijden, viert hij opnieuw na zijn dood en verrijzenis met zijn verraste leerlingen. Hij had hen opgedragen tijdens het laatste avondmaal om haar te blijven houden ‘als gedachtenis aan hem’, voor alle tijden.

De evangelisten en Paulus duiden het leven, lijden en sterven van Jezus als een offer voor de mens, maar de tafelgemeenschap is nog veel prominenter voor Jezus. Zoals vele latere theologen en mystici hebben beweerd dat Jezus ook zou mens geworden zijn als het kruisoffer niet nodig was geweest, enkel om zijn liefde te openbaren.

Dit is ook de betekenis van Jezus’ tafelgemeenschappen, waarin de betekenis van héél zijn optreden en boodschap samengevat wordt. God nodigt ons uit in zijn liefde, om een diepe levensgemeenschap te vormen, zoals wanneer mensen met elkaar aan tafel gaan. Hij nodigt iedereen uit, zonder voorwaarden, zonder verschillen te maken: zondaars evengoed als rechtvaardigen, net om aan iedereen duidelijk te maken dat zij welkom zijn in de liefde van God, wat zij ook gedaan of misdaan hebben. Hij bemint ons éérst en geeft ons dàn de mogelijkheid om tot inkeer te komen. De tafelgemeenschap drukt als niets anders de onvoorwaardelijke liefde uit die Jezus zelf ervaren heeft, en die hij wou duidelijk maken aan elke mens.

Omvergeblazen door het lijdensoffer heeft de Kerk vooral de kruisdood centraal gesteld, helaas verbonden met allerhande soms vreemde theorieën, en inderdaad: ‘Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden’ (Joh 15,13). Maar de zelfgave aan het kruis is net de radicalisering van de tafelgemeenschap: neem en eet, neem en drink. Het is Jezus’ bedoeling om door zijn tafelen met mensen gemeenschap te stichten; zijn uitnodigende liefde moet hen met God verbinden en met elkaar. Nergens zijn mensen meer kinderen van God dan wanneer ze met elkaar aan tafel gaan in één gemeenschap van liefde en vreugde, zonder hiërarchische ordening van sacraal naar seculier, van volmaakt naar onvolmaakt, van hoog naar laag of van binnen naar buiten.

Een feministische exegete noemde dit terecht de ‘Holy Thursday Revolution’: een gemeenschap van gelijke mensen die het leven met elkaar delen op gelijke voet, geen piramide maar een cirkel. Reële aanwezigheid? Slechts als de tafelgenoten elkaar onvoorwaardelijk aanvaarden en universeel liefhebben. Jezus was bij uitstek profeet van de ‘religie van de liefde’.


1 Evangelie volgens Marcus 2,14-17, in Bijbel. Nieuwe Bijbelvertaling, Nederlands Bijbelgenootschap, Heerenveen, 2004.

‘Als gij u niet door Mij laat wassen, kunt gij mijn deelgenoot niet zijn’ — Johannesevangelie

Het verhaal van de Voetwassing is één van de allerbelangrijkste passages in het Nieuwe Testament, omdat Jezus hier uitdrukkelijk afstand doet van macht, van een piramidale gezagsinstelling. En zelfs van een omgekeerde piramide doet hij afstand; alsof de deemoedigste zou kunnen bevelen over de ander. Hij kiest hier voor de gemeenschap die een kring is van gelijkwaardige zusters en broeders waarin de normale machtsverhoudingen tussen mensen buiten spel gezet worden:

In het bewustzijn dat de Vader Hem alles in handen had gegeven en dat Hij van God was uitgegaan en naar God terugkeerde, stond Hij van tafel op, legde zijn bovenkleren af, nam een linnen doek en omgordde zich daarmee. Daarop goot Hij water in het wasbekken en begon de voeten van de leerlingen te wassen en ze met de doek waarmee Hij omgord was af te drogen. Zo kwam Hij bij Simon Petrus, die echter tot Hem zei: ‘Heer wilt Gij mij de voeten wassen?’ Jezus gaf hem ten antwoord: ‘Wat Ik doe begrijpt ge nu nog niet, maar later zult gij het inzien.’ Toen zei Petrus tot Hem: ‘Nooit in der eeuwigheid zult Gij mij de voeten wassen!’ Jezus antwoordde hem: ‘Als gij u niet door Mij laat wassen, kunt gij mijn deelgenoot niet zijn.’ 1

Liefde wil niet heersen, niet overtreffen, zelfs niet in de deugd. Liefde wil verbondenheid stichten, een familie van broers en zussen die van elkaar houden zoals ze zijn, zonder voorkeur en zonder voorwaarden. Zijn hele leven heeft Jezus tafelgemeenschap gevormd met zondaars en tollenaars — het was zijn merkteken. Tijdens het Laatste Avondmaal en op het kruis deelt hij zijn eigen leven uit als brood en wijn voor iedereen, zodat wij door gemeenschap te hebben met hem gemeenschap hebben met elkaar en delen in zijn manier van liefhebben en leven. Petrus is versteld en kan niet volgen. Later zal hij zich helemaal gewonnen geven aan Jezus, zich laten wassen door die liefde van Jezus, en dan zal ook hij dienaar worden en gemeenschap stichten.

Christen zijn is deelgenoot zijn aan Jezus’ liefde en overal ‘communio’ stichten.


1 Johannesevangelie, in De Bijbel. Willibrordvertaling, KBS, 1954, Joh 13,3-8.