Dit is één van de verrukkelijke gedichten van Emily Dickinson, waarvan de eenvoud een grote, ja religieuze diepte verbergt. De grootste Amerikaanse dichteres blijft de harten beroeren: biografieën, films en TV-series worden over haar gemaakt aan de lopende band. In de meest recente serie, Dickinson (Apple TV, 2020), wordt haar levenslange vriendschap met jeugdvriendin en later schoonzus Sue al te sterk in de verf gezet. Wat er ook van zij, de dichteres vat misschien wel het mooiste aspect van de menselijke liefde in enkele woorden in haar gedicht Except to Heaven:
Except to Heaven, she is nought.
Except for angels — lone.
Except to some wide-wandering Bee
A flower superfluous blown. 1
(Tenzij voor de Hemel is zij niets./ Tenzij voor engelen – alleen./ Tenzij voor een of ander vér dwalende Bij, een overbodige, weggewaaide bloem.)
Buiten de liefde is de mens bijna betekenisloos. In dit gedicht daalt Dickinson ‘de ladder van het zijn’ af: eerst God, dan de engelen, dan de mensen. Voor God is elk individu oneindig kostbaar. Engelen vergezellen het tijdens zijn aardse leven. Maar buiten de liefde betekenen wij weinig tot niets voor vreemden. Eenzaamheid gaapt tussen mens en mens. Het leven lijkt ons te behandelen als een ontwortelde bloem, speelbal van de elementen. Niemand ziét ons in ons diepste zijn. Als één van zovele madeliefjes liggen we in de weide van de wereld, niets maakt ons gelaat méér dierbaar dan dat van een ander:
Except for winds – provincial.
Except by Butterflies
Unnoticed as a single dew
That on the Acre lies. 2
(Tenzij voor winden, ongeacht gewest./ Tenzij voor Vlinders, ongeacht, als een dauwdruppel in een akker.)
Maar de liefde die iemand voor ons heeft maakt de wereld compleet anders en het leven compleet nieuw. Op het grote wereldtoneel verzinken we in het niets, maar voor één geliefd wezen zijn we uniek en oneindig kostbaar; en dat maakt van het bestaan een thuis, een huis waar we echt thuis zijn. De ‘bij’ en de ‘vlinder’ zijn natuurlijk de dichteres zelf, die zo graag in het hart van haar vriendin honing komt puren en daar zo graag haar diepste dorst lest. Liefde maakt van het bestaan, waar de existentialistische filosoof zo mee worstelt, een Thuis:
The smallest Housewife in the grass,
Yet take her from the Lawn,
And somebody has lost the face
That made Existence — Home! 3
(Kleinste Huisvrouw in het gras,/ maar neem haar weg van het gazon/ en iemand verloor het aangezicht/ dat van het bestaan Thuis maakte!)
Elders schrijft Dickinson hoezeer we genoeg hebben aan liefde, dat ze natuurlijk met een hoofdletter spelt, zoals ze zoveel woorden met een hoofdletter spelt, daardoor krijgen haar woorden een diepe dubbelzinnigheid: ‘That Love is all there is, is all we know of Love‘ (Franklin Edition 1747)
Mogen we onze geliefden telkens weer als onze Thuis ervaren!
1,2,3 Cristanne Miller, Emily Dickinson’s Poems. As She Preserved Them, Belknap Press, Cambridge, Massachusetts, 2016, p. 101.