‘De schat is overal’ — de Caussade

Er zijn aanzienlijk minder vrouwelijke mystici te bespreken dan mannelijke. Dat heeft natuurlijk enkel te maken met de onderdrukking van de vrouw — helaas een universeel gegeven. L’Abandon à la Providence divine is een meesterwerk uit de christelijke mystiek dat waarschijnlijk alleen maar bekendheid heeft verworven omdat het op naam stond van een man, en dan nog van een Franse jezuïet: Jean-Pierre De Caussade. Terwijl het ondertussen vaststaat dat het niét van zijn hand is, maar naar alle waarschijnlijkheid van de hand van iemand uit Nancy die hij begeleidde en die — stel je voor — een vrouw zou zijn geweest.

Dit kleine werkje is nochtans een parel van de christelijke traditie waarin vele westerse mystieke stromingen die eraan voorafgingen harmonieus verzameld zijn. Grote figuren zoals Charles de Foucauld en theologen zoals Hans Urs von Balthasar droegen het werkje hoog in het vaandel. Nochtans wijkt het in sommige aspecten af van de ‘gevestigde orde’: het kent een heel geringe plaats toe aan de bemiddeling door Christus en door de Kerk en nodigt uit tot een onmiddellijk contact met het Goddelijke. Dit Goddelijke noemt de schrijfster soms ‘Vader’, maar vaker nog de ‘Providence’, de Voorzienigheid, een delicaat begrip maar tegelijk zo universeel.

Zij spreekt over het nu-moment als het sacrament dat ons in onmiddellijk contact brengt met het Ultieme. Dat doet heel sterk denken aan Nagarjuna’s Middenweg (het samsara en het nirvana zijn gelijk), aan het zenboeddhisme, maar ook aan het daoïsme en diens ‘ingaan op’ de Weg. Net als het daoïsme werd L’Abandon à la Providence ook wel verdacht te schatplichtig te zijn aan het ‘quiëtisme’, de spirituele stroming die veel te grote ‘spirituele passiviteit’ huldigt.

We raken hier een christelijke versie van non-dualiteit aan: er is geen verschil tussen het kosmische gebeuren en het handelen van God. Al wat gebeurt is ook wat God doet, en daarom is het aandachtig volbrengen van wat er op dit eigenste moment te doen staat ook de wijze waarop de mens zich kan verenigen met God.

Wat is het geheim van het vinden van de schat? Er is er geen. De schat is overal. Op ieder moment en waar wij ons ook bevinden wordt die aan ons gegeven. Alle schepsels, vrienden of vijanden, gieten hem overvloedig uit, en hij stroomt door iedere vezel van ons lichaam en onze ziel tot hij de essentie van ons wezen bereikt. Als wij onze monden opendoen, zullen zij gevuld worden. De werkzaamheid van God doordringt het gehele universum. Hij is rondom actief en doordringt ieder schepsel. Waar zij ook zijn, hij is daar ook. Hij snelt voor hen uit, hij blijft met hen en volgt hen. Alles wat zij te doen hebben, is door golven vooruit gespoeld te worden, de eenvoudigste plichten van hun godsdienst en hun status in het leven te vervullen. En opgewekt iedere moeilijkheid die op hun weg komt te aanvaarden en zich over te geven aan de wil van God in alles wat zij te doen hebben… Dit is authentieke spiritualiteit, en deze geldt in alle tijden en voor iedereen. Er is geen betere wonderbaarlijke en toch makkelijke manier rechtschapen te worden dan door het eenvoudig gebruik van de middelen die God ons schenkt. Dit betekent het volledige aanvaarden van alles wat op ieder moment van ons leven naar ons toekomt. 1

Een bevrijdende en tegelijk veeleisende visie op spiritualiteit, die ook van groot belang is voor een interreligieuze spiritualiteit. Denken we bv. aan de overgave in de Islam. ‘Deze geldt in alle tijden en voor iedereen’ is écht letterlijk op te vatten. Het is zacht uitgedrukt niet eenvoudig om het lijden en het kwaad te plaatsen in zo’n visie, maar er is geen enkele visie die dat echt kan; en uiteindelijk doet dit werkje niet aan theologie maar aan spiritualiteit, d.w.z. het gaat over de menselijke houding van overgave.

Het is in elk geval een visie die sterk non-dualistisch uitpakt en één die getuigt van minnemystiek, een fenomeen dat we ook in het hindoeïsme en het soefisme terugvinden.

Al de bekende wegen en manieren om U te behagen hebben we uitgeprobeerd, maar U er niet meer in kunnen vinden. We weten niet wat we moeten doen, totdat uiteindelijk de onbeduidendheid van al ons pogen ons ertoe brengt alles te verlaten om U voortaan te vinden, U, Uzelf, overal en in alle dingen, zonder onderscheid of bedenken. Want, o goddelijke geliefde, hoe dwaas is het U niet op te merken in al wat goed is en in al wat geschapen is. Waarom zou ik dan proberen U te vinden in wat U niet bent. 2


1 De Caussade, L’Abandon à la Providence divine, geciteerd in Andrew Harvey, Christelijke mystici, Shambala, Boston, 1998, p. 139.

2 https://www.jezuieten.org/jean-pierre-de-caussade-sj-1675-1751/