Christus is het die leeft in mij — Paulus

Deze vier teksten uit de brieven van Paulus geven een beeld van de mystiek van Paulus:

Met Christus ben ik gekruisigd. Ikzelf leef niet meer, Christus is het die leeft in mij. Voor zover ik nu leef in het vlees, leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zichzelf heeft overgeleverd voor mij.

Moogt gij in staat zijn mèt alle heiligen te vatten, wat de breedte en lengte en hoogte en diepte is, en te kennen de liefde van Christus, die alle kennis te boven gaat. Moogt gij de volheid bereiken die de volheid van God zelf is.

Die gezindheid moet onder u heersen welke ook Christus Jezus bezielt: Hij die bestond in goddelijke majesteit heeft zich niet willen vastklampen aan de gelijkheid met God.

Gij zijt immers gestorven en uw leven is nu met Christus verborgen in God. Christus is uw leven, en wanneer Hij verschijnt, zult ook gij met Hem verschijnen in heerlijkheid. … Legt de oude mens met zijn gedragingen af, bekleed u met de nieuwe mens, die op weg is naar het ware inzicht, zich vernieuwend naar het beeld van zijn Schepper. Dan is er geen sprake meer van heiden of jood, besnedene of onbesneden, barbaar en onbeschaafde, van slaaf of vrije mens. Dààr is alleen Christus, alles in allen. 1

Als er één woord terugkeert in al deze teksten is het ‘Christus’. Mystiek in de paulinische, christelijke traditie is duidelijk eenheid en identificatie met Jezus van Nazareth, de joodse Messias, die lééft en zichzelf aan iedereen aanbiedt. De eenheid is tegelijk moreel en psychologisch en dieper dan psychologisch: het is zo leven dat je niet meer je eigen leven leidt maar zoals Jezus heeft geleefd, zodat je zijn leven leidt, zodat hij het is die in je leeft, méér nog dan jijzelf. Intieme eenheid door identificatie in liefde, die leidt tot een bewustzijnsverandering. Niet de eigen kleine noden en zorgen bewegen ons nog, maar de bekommernis van Christus zelf en de gemeenschap die hij sticht.

Het uitgangspunt is voor Paulus duidelijk een liefdeservaring: dat de gekruisigde Jezus hem visionair verscheen en precies hém als verbeten christenvervolger vergiffenis schonk en wou in dienst nemen, dàt heeft het diepste in het hart van Paulus getransformeerd. De wettenvreter werd een getuige van de liefde van God, verschenen in Jezus. De gezindheid van Jezus moet voortaan in alle gedachten en daden van Paulus en de christen terugkeren: een liefde die pure nederigheid en barmhartigheid is, die eerst vergiffenis schenkt en zo de mens laat uitbreken uit zijn egoïsme in een allesomvattende nieuwe roeping. Het is het aannemen van een nieuw zelf, dat Paulus vergelijkt met kleding: de oude identiteit wordt afgelegd en de nieuwe, de Christusidentiteit wordt aangetrokken.

Woordelijk komen we hier reeds heel dicht bij de Oosterse religieuze visie op de mens en zijn ontwikkeling; inhoudelijk is het onderscheidt nog oneindig kleiner. Leven is groeien naar een nieuwe, diepere identiteit toe, het is het alledaagse, grijpende ego laten overgaan in een diepere identiteit van liefde en openheid, de aanwezigheid van God in ons. Het is het menselijke kleine zelf laten overgaan in het grotere, goddelijke Zelf. Die overgang is genade, en van die genade is de zelfgave van Jezus op het kruis voor christenen het sacrament.


1 De Bijbel. Willibordvertaling, KBS, Boxtel, 1978, Galaten 2,19-20; Efeziërs 18-19; Filippenzen 2,5-6; Kolossenzen 3,3-4.9-11.