Wat opvalt aan de Zohar is dat het vaak om meningsverschillen van joodse wijzen gaat. Inderdaad zijn de vrome Joden het vaak oneens met elkaar en gaan ze daar prat op; geloof is bij hen een dialoogcultuur; de verborgenheid van het Mysterie wordt door hen zo ernstig genomen dat eensluidendheid onmogelijk is en een plejade aan meningen toegelaten, ja wenselijk is. Het vermogen van mening te verschillen, dit toe te laten en toch de eenheid te bewaren — dit is een grote les van de joodse vroomheid aan de wereld.
De Zohar is een grote verzameling commentaren op boeken van de Torah, uitgegeven in de dertiende eeuw in Spanje door Mozes de Léon, en sindsdien het fundament van de joodse mystiek, de kabbala. Deze tekst heeft het over de essentie van de kabbalistische mystiek:
Rabbi Izaäk zei, ‘Het licht dat God met de scheppingsdaad schiep, schoot van het ene naar het andere einde van het universum en werd verborgen, voorbehouden aan de rechtvaardigen in de wereld die komt, zoals staat geschreven: “Licht is gezaaid voor de rechtvaardige.” Dan zullen de werelden geurig zijn, en zal alles één zijn. maar totdat de wereld die komt er is, wordt het bewaard en blijft het verborgen.’ Rabbi Joeda antwoordde: ‘Als het licht verborgen zou zijn, zou de wereld geen ogenblik kunnen bestaan! Het is eerder verborgen en gezaaid als een zaad dat zaden en vruchten voortbrengt. Dit bestendigt de wereld. Elke dag schijnt er een straal van dat licht in de wereld, waardoor alles in leven blijft, met die straal voedt God de wereld. En overal waar ’s nachts de Tora wordt bestudeerd verschijnt er een ragfijn straaltje van dat verborgen licht en stroomt uit hen die in haar verzonken zijn. Vanaf de eerste dag is het licht nooit volledig geopenbaard, maar het is van levensbelang voor de wereld, het hernieuwt elke dag de scheppingsdaad.’ 1
Wat opvalt aan deze tekst is de spanning tussen een strikte, eerder heilspessimistische en een open, eerder heilsoptimistische benadering van de geschiedenis. Voor rabbi Izaäk is het licht van God helemaal verborgen en voorbehouden aan het ‘hiernamaals’; voor rabbi Joeda zou de wereld niet meer kunnen bestaan als er geen goddelijk licht onder ons aanwezig was. Volgens hem laat God zijn licht barmhartig stralen in déze wereld, verborgen, maar toch reëel, en daardoor kan de wereld blijven bestaan. Deze tweede visie is realistisch (zonder Gods ingrijpen zouden we ten onder gaan) en optimistisch (maar dankzij Gods genade kunnen we steeds verder).
Ook gaat deze tekst over het belang van de Heilige Schriften van de mensheid en hoe we daar mee omgaan. Elke cultuur heeft zijn teksten waarin het Mysterie zich openbaart, alle religies zijn openbaringsreligies (en niet de drie monotheïsmen uit het Westen alléén dus, zoals deze wel eens beweren). Mystici zoals Mozes, Jezus, Mohammed, maar ook de zieners van de Veda’s en de Upanishaden, van de soetra’s en de Chinese geschriften hebben iets van dat Licht gemerkt in hun hart en leven en dat relaas te boek gesteld. Het is aan ons om hun godservaring en ‘visioenen’ van het Mysterie te lézen en te laten overvloeien in ons dagelijks leven, om ons erdoor te laten inspireren bij onze dagelijkse inspanningen voor de wereld.
1 Daniel C. Matt, De kabbala. Het hart van de joodse mystiek, Kosmos-Z&K, Utrecht, 2005, pp. 123-124.