Waar ben je? — Arthur Green

Het neo-chassidisme heeft een heel dynamische visie op de eenheid-van-alles. De kosmos ontwikkelt zich tot steeds bewuster leven; in het bewustzijn van de mens ontwikkelt zij zich tot zelfbewustzijn. Dit zelfbewustzijn wordt steeds dieper of hoger, tot de mens het inwonende goddelijke principe van de Eenheid bewust wordt. Hij is slechts een deeltje van het Geheel, dat uit het Mysterie voortvloeit en als het ware het kleed of het lichaam van dit Mysterie is. Deze collectieve bewustwording, traag over de tijd verspreidt, moet gevoed en gestuwd worden door het verdiepende bewustzijn van de enkeling, door zijn religieuze omvorming. De persoonlijke meditatie moet de groei van de samenleving schragen en bevorderen. Dit is de belangrijkste taak van het individuele mystieke leven, haar belangrijkste betekenis en bijdrage ook.

Arthur Green (°1941), leerling van A. J. Heschel, is samen met Rabbi Zalman Schachter-Shalomi de bezieler van het Amerikaanse neo-chassidisme. In tegenstelling tot het Europese chassidisme — uitzonderingen niet te na gesproken en globaal genomen — wil het neo-chassidisme de nieuwe kosmologie, de vruchten van de exacte en humane wetenschappen en de interreligieuze dialoog tenvolle aannemen en opnemen. In dialoog daarmee willen zij de Joodse mystieke traditie (‘Kabbala’) vernieuwen en verderzetten.

In zijn baanbrekend Radical Judaism pleit hij ervoor om de kosmos en het mysterie van eenheid dat de kosmos bezielt — en waarvoor de jonge hedendaagse mens gevoelig is –, te verbinden met de traditionele verpersoonlijkte God van de joodse mystiek. Dit Mysterie roept om bewustwording in ons, en om deze bewustwording door te geven aan elkaar.

De meest sprekende manier om anderen gevoelig te maken voor dit Mysterie en voor deze Eenheid is niet zozeer theorievorming, zegt Green, als het elkaar als delen van één groot Geheel leren behandelen, door het mededogen voor elkaar te beleven, als voor andere leden van het (eigen) lichaam. Dit is zijn visie op de toekomst van religie: aandachtig worden en eenheid bevorderen:

Elke religie kan worden gezien als een serie van voortdurende en evoluerende menselijke antwoorden op het stille ‘Waar ben je?’ (Genesis 3,9) dat wij horen of voelen opwellen diep in ons. In deze zin versta ik het stille Zelf van het Zijn inderdaad als de immanente, inwonende ‘Gebieder’ van de mitzvot, de geboden die zoveel bepalen in het Joodse leven. … Om te beginnen wil hij dat wij aandachtig zijn (be aware) en het diepste begrip bereiken omtrent de evoluerende eenheid van het zijn dat wij maar kúnnen bereiken, en leven in getrouwheid aan dit bewustzijn. Enkel op deze wijze kunnen wij de ons toegewezen taak volbrengen van onophoudelijke ontwikkeling, van het voorwaarts stuwen van het proces. Het eerste gebod is te weten, te ontwaken voor de aanwezigheid en de roep van de Ene (of het Ene) in ons. … Maar om te kunnen slagen in deze onophoudelijke zoektocht hebben zowel individuen als samenlevingen richtingaanwijzers en oproepen (reminders) nodig. Wij kunnen momenten hebben van diep inzicht, maar we zijn mensen. Wij keren terug op onze stappen, wij vergeten. De eenheid van het Zijn is niet onmiddellijk evident voor ons op het bewustzijnsniveau waarop we meestal leven. Religies duiken op om vormen te scheppen die als zo’n oproepen dienst doen. … Ik suggereer dat de schepping van dergelijke rituele vormen effectief ons menselijk antwoord is op een authentiek enkel gebod, een goddelijke imperatief van de immanente aanwezigheid, een woordeloos oproepen binnen in ons dat zegt: ‘Ken Mij!’ ‘Word wakker!’ ‘Wees bewust!’ ‘Ik ben de Heer uw God.’ … Maar er is een tweede gebod geïmpliceerd in hetzelfde ‘Waar ben je?’, dat onmiddellijk volgt op het eerste ‘Wees aandachtig’. Onze tweede taak, die geen verdere uitleg behoeft, is dat wij deze bewustwording delen met anderen. De Ene (of het Ene) heeft ons nodig en roept ons om elk op onze eigen wijze bewust te worden. Het is echter door de grote collectiviteit van het menselijke bewustzijn dat de Ene ons voorwaarts drijft naar zijn doel: gekend, openbaar en bemind te zijn. Dit bewustzijn delen we best niet door te prediken maar door onze daden. Dit is het deel van ‘Waar ben je?’ dat om mededogen en morele actie vraagt. We laten anderen weten dat wij en zij allemaal deel zijn van dezelfde Ene als we hen behándelen als broeders en zusters, of als delen van hetzelfde universele lichaam. We worden geroepen om de eenheid van het Zijn te verkondigen doorheen de hele wereld en alle menselijke wezens te verwelkomen in het koor van hen die de Ene prijzen, in welke taal of stijl hen ook het beste past. 1


1 Arthur Green, Radical Judaism, Yale University Press, New Haven, 2010, passim.