Geloofwaardig is alleen de liefde — Hans Urs von Balthasar

H.U. von Balthasar was vermoedelijk geen mysticus, of zo staat hij toch niet bekend, maar hij was één van de allerbelangrijkste theologen van de twintigste eeuw en heeft de liefde zozeer centraal gesteld in zijn denken, dat hij het verdient hier vermeld te worden.

De Zwitserse Hans Urs von Balthasar (1905-1988) was als jonge theoloog behoorlijk progressief, maar stond later op oudere leeftijd helaas en terecht bekend als conservatieve theoloog. In zijn jonge jaren vocht hij tegen de bloedeloze neo-thomistische katholieke theologie door een godsdenken voor te staan dat de liefde en de schoonheid en de spirituele dimensie van de mystici centraal stelde. In zijn oude jaren was hij zo aangedaan door de transformaties in de Kerk na het Tweede Vaticaanse Concilie dat hij weer sterk op de juiste leer begon te hameren. Om zijn grote verdienste — je kan je dus afvragen welke — werd hij gelauwerd met de kardinaalsbenoeming, maar helaas stierf hij kort voordat hij het kardinaalsrood zou ontvangen.

Hij staat het meest bekend om een omvangrijke trilogie van boeken waarin hij op creatieve wijze het godsmysterie benadert als het Schone (zijn zevendelige werk Herrlichkeit, 1961-1967), het Goede (het vijfdelige werk Theodramatik, 1973-1983) en het Ware (het driedelige werk Theologik, 1985-1987). Heiligen, filosofen, mystici, kerkvaders, kunstenaars, hij trok alle registers open om het Mysterie weer levendig te maken. Vaak zo literair — hij was germanist van vorming — dat men hem niet ernstig nam als theoloog.

In een werkje uit 1972, Die Wahrheit ist Symphonisch, drukt von Balthasar (met kleine v, hij was van adel) zijn visie op de waarheid uit als de samenklank van vele verschillende stemmen, die zoals een symfonie-orkest enkel samen een harmonisch en ‘juist’ lied laten horen. Hij hamerde er als één der eersten op dat de etymologie van het woordje ‘katholiek’ verwijst naar inclusiviteit en universaliteit. In een ander klein werkje uit 1969, Einfaltungen. Auf Wegen christlicher Einigung, toont hij aan dat die symfonische waarheid door iets gebonden en tot eenheid, tot integratie moet gebracht worden. Ein-faltung betekent letterlijk zowel vereenvoudiging als naar binnen vouwen, tot je bij het kleinste, laatste bent aangekomen, tot bij de essentie. Die essentie was voor hem dan ‘de liefde die in Christus Jezus is verschenen’, een liefde die alleen contemplatief en met radicale ernst te benaderen is, zoals een kunstobject waar je omheen wandelt.

In 1963 schreef von Balthasar een klein werkje, een echt kleinood, van amper 95 bladzijden, dat vooraf uitwerkt wat later zijn grote trilogie zou worden. In een meesterlijke analyse van de hele religieuze en culturele geschiedenis van het (christelijke) Westen geeft hij aan wat die ultieme kern, eenheid, essentie van het christendom is die de christelijke symfonie bindt: de liefde. Het werkje heet heel treffend: Glaubhaft ist nur die Liebe. God is niet de sluitsteen van ons wereldbeeld of ons mensbeeld, hij is het Mysterie van de liefde dat alles bezielt en aandrijft. Alleen de liefde is echt geloofwaardig, alleen de liefde is goddelijk. Deze boodschap blijft actueel: we moeten alles in-vouwen en ver-eenvoud-igen naar de Liefde toe.

Christelijk zelfbegrip (…) kan niet uitgelegd worden in de richting van een wijsheidsweten dat door goddelijke openbaring het religieuze weten van de wereld op hoger niveau brengt (…), noch in de richting van de persoonlijke en sociale mens die door openbaring en verlossing definitief tot zichzelf komt (…), maar uitsluitend in de richting van de zelfverheerlijking van de goddelijke liefde (…). Oudtestamentisch is deze heerlijkheid (kabod) de aanwezigheid van de verheven majesteit van de Heer in zijn Verbond (en door bemiddeling van dit Verbond in heel de wereld); nieuwtestamentisch verduidelijkt deze verheven heerlijkheid zich als de ‘tot het einde’ van de dood en nacht afdalende liefde van God in Christus. Dit uiterste (…), van wereld en mens uit niet te vermoeden, kan slechts als het ‘geheel-andere’ ontvangend waar-genomen worden. 1

Een prachtige tekst, die alles tot de liefde herleidt, en toch door deze liefde alleen in Jezus te situeren, de kiemen van gevaarlijke intolerantie in zich draagt… De liefde die in Christus is verschenen, is ook elders verschenen. Ze was uniek in Jezus, en ze is uniek in elke mens. Als we dit christelijke exclusiviteitsdenken openbreken, dan kunnen we dit behouden: alleen de liefde is geloofwaardig, inderdaad.


1 Hans Urs Von Balthasar, Geloofwaardig is alleen de liefde, Paul Brand, Hilversum/Antwerpen, 1963, pp. 6-7.