Ode aan de wijn van de Liefde — Ibn Farid

Zoals geweten mogen de moslims geen alcohol, geen wijn drinken. Maar het drinken van wijn is ruimschoots opgenomen in de woordenschat van de religie en de mystiek van de Islam en is er zelfs de voornaamste metafoor geworden voor de religieuze ervaring! Zo bvb. in de beroemde Wijnode van de Egyptische Ibn al-Farid (1181-1235), één van de fedeli d’Amore onder de soefi’s.

Alle mystici van de islam gebruiken de eigenschappen van de wijn om de mystieke ervaring uit te leggen: krachtig, bedwelmend, vervoerend, zoet en heerlijk. De wijn is de passionele liefde die de goddelijke Geliefde voor de mens koestert en aan de mens aanbiedt in de schepping en de openbaring, in de gebedservaring en in de tussenmenselijke liefde. Het is ook de hartstochtelijke antwoordliefde van de mens voor de Geliefde. Als men in deze tekst het begrip wijn vervangt door liefde, wordt veel duidelijk:

1 Ter herinnering aan de Geliefde dronken wij de wijn; wij waren dronken van de wijn vòòr de schepping van de wijnstok./ 2 De volle maan is zijn beker, de wijn een zon omgeven door een sikkel; wanneer (wijn) gemengd wordt, verschijnen tal van sterren./ 3 Zonder zijn boeket had ik nooit de taverne gevonden; zonder zijn flitsende glans had de verbeelding hem nooit kunnen voorstellen./ 4 De tijd bewaarde er niets van tenzij een laatste ademtocht, verborgen als een geheim in de borst van wijze mensen./ 5 Maar als hij wordt opgeroepen in de stammen, dan zijn de waardigen ’s ochtend dronken zonder schaamte of zonde./ 6 Vanuit de bodem van de kruiken welde het op, maar niets bleef over, waarlijk, tenzij een naam./ 7 Toch, als op een dag het de geest van een mens kruist, dan komt vreugde in hem wonen en angst verlaat hem. 1

De liefde is ouder dan de schepping; zij is het wezen van God en de voorbestemming van de mens (str. 1). In de geestelijke leidsman, in de helpende vriend wordt zij als in een beker geserveerd, zoals het licht van de Zon weerspiegeld en draaglijk gemaakt wordt in de maan van een geliefd medemens (2). Die liefde gidst naar en openbaart het geheim van religie (3). Deze vrije dienst van de liefde wekt vaak de ergernis of vijandigheid van officiële civiele en religieuze groeperingen en instellingen op, maar in deze liefde is geen kwaad en dus ook geen schande (5).

Deze goddelijke liefde welt uit vanuit het diepste, vanuit het hart van de mens, en wat overschiet van de mens is slechts een formele naam: de diepste identiteit is opgegaan in het werk en het mysterie van de liefde (6). De bijkomende vrucht van deze liefde is vreugde en bevrijding van angst (7).

Ibn Farid besluit zijn Wijnode met een aansporing: kies voor deze goddelijke Liefde die aan de menselijke tijdservaring een eeuwigheidsdimensie geeft (1):

1 Wees dronken van deze wijn, al is het maar voor één uur in je leven, en je zal zien hoe de tijd een gewillige slaaf is die je gehoorzaamt./ 2 Want er is voor wie sober is geen leven hier in deze wereld. Wie niet sterft van dronkenschap is verlaten door de Voorzichtigheid (prudence)./ 3 Dus laat hem wenen over zichzelf, wie zijn leven heeft verspild zonder ooit een aandeel of maat te winnen van deze wijn. 2

Niet ziek zijn van liefde is pas echt ziek zijn (2, een gedachte die we terugvinden bij Johannes van het kruis). Niet liefhebben is niet echt leven (3).

Ibn Farid was reeds bij zijn leven een heel geliefd iemand, die leefde van lesgeven en giften weigerde voor zichzelf en zijn drie kinderen.


1,2 T. Emil Homerin, Umar Ibn al-Farid. Sufi Verse, Saintly Life, Paulist Press, New York, 2001, pp. 47-51.