Voor de hele wereld wenen — Siloeaan van de Athos

Staretz Siloeaan van de Athos (1866-1938) verliet op jonge leeftijd zijn geboorteland Wit-Rusland om in het Panteleimonklooster op de Athosberg in Griekenland een leven van boete en gebed te zoeken. In plaats van een individueel en op heiliging gericht levensproject kwam uiteindelijk een leven van diep medelijden met alle mensen, vooral de gekwetste mensen, een leven van tedere verbondenheid met al wat leeft. Siloeaan is een bijzonder treffend figuur van de Orthodoxe christenheid, een vroegtwintigste-eeuws beeld van Jezus Christus als het op naastenliefde aankomt:

Door de barmhartigheid van God heb ik ondervonden wat de liefde van God is en wat het is om de naaste lief te hebben. Dag en nacht smeek ik de Heer om deze liefde; de Heer verleent mij tranen om voor de hele wereld te wenen. Maar als ik iemand veroordeel of scheef aankijk, dan drogen de tranen op en wordt mijn ziel moedeloos; en opnieuw begin ik de Heer om vergeving te vragen en de barmhartige Heer vergeeft mij, zondaar. Broeders, ik schrijf voor het aangezicht van mijn God: maakt uw harten nederig en gij zult de barmhartigheid van de Heer al hier op aarde zien. Gij zult uw hemelse Schepper leren kennen en uw ziel zal nooit verzadigd zijn van liefde. … Hoe zachtmoedig en geduldig moeten wij onze broeder terechtwijzen, opdat er in onze ziel feest moge zijn over zijn terugkeer! Op onuitsprekelijke wijze leert de Heilige Geest aan de ziel de mensen lief te hebben. … Zalig de ziel, die haar broeder liefheeft, want onze broeder is ons leven. Zalig de ziel die haar broeder liefheeft: de Geest des Heren woont merkbaar in haar. Hij schenkt haar vrede en vreugde en zij weent voor de gehele wereld. … Mijn ziel stort in haar droefheid een stroom van tranen: ik heb medelijden met de mensen, die de zoetheid van een heilig en vertederd hart niet kennen. Mijn ziel heeft een groot verlangen: dat de barmhartigheid van de Heer met alle mensen moge zijn, opdat de hele wereld en alle mensen moge weten hoe innig de Heer ons liefheeft. 1

Een diepe ervaring van persoonlijke ontreddering zou zijn hart zo ruim maken als de mensheid. In die periode van grote innerlijke duisternis, voelde hij de tedere blik van Jezus op zich rusten en hoorde hij de woorden: ‘Blijf in de hel en wanhoop niet…’ Zijn trouw aan de goddelijke Liefde bevrijdde hem uiteindelijk helemaal.

Van Siloeaan is ook een aangrijpend gebed tot God bewaard, een lange klaagzang van Adam om het verloren paradijs: ‘Wenend riep Adam tot God: ‘Mijn ziel smacht naar U, o Heer, en ik zoek U onder tranen. Zie neer op mijn smart en verlicht mijn duisternis opdat mijn ziel zich moge verheugen…’’ De eenvoudige, verborgen staretz mocht meer en meer gaan ervaren dat het paradijs teruggevonden wordt in het hart dat vol compassie is voor de medemens.

De barmhartigheid die we zelf mogen genieten en de barmhartigheid die we voor elkaar hebben: dat is Paradise Regained.


1 Archimandriet Sophrony, De Heilige Silouan de Athoniet, Axios, Essex, 1998, pp. 385v.392.405.