Er wordt wel eens gezegd dat de Islam de religie van de schoonheid is. Wat wel een beetje merkwaardig is, omdat deze religie de visuele kunst sterk beperkt: er mogen geen schilderijen gemaakt worden, geen afbeeldingen van menselijke figuren — om antropomorfe voorstellingen van God uit de weg te gaan. Ten opzichte van muziek en van poëzie stond de Islam ook al wantrouwig. Maar de Islam heeft niettemin prachtige poëzie voortgebracht (de soefi’s!). De Perzische Islam heeft zich niet al te veel aangetrokken van het verbod op menselijke voorstellingen in de schilderkunst. En er zijn nog genoeg velden waarop de mens zijn esthetische zin kan uitdrukken.
De Koran is een boek waarin de schoonheid van de schepping wordt voorgesteld als verwijzing naar het Ultieme.
Ja, in de schepping van de hemelen en de aarde, in de afwisseling van dag en nacht, zijn er tekenen voor de intelligenten. Staand, zittend of liggend gedenken ze God, ze mediteren over de schepping van de hemel en de aarde: Heer, u hebt niet voor niets geschapen. Glorie aan jou! (Koran 3,190-191)
Deze teken-leer is heel belangrijk in de Koran. De kosmos is volgens dit heilige Schrift een boek vol tekenen van God. Dit is een gedachte die ook in het christendom terugkeert, waar men sprak van het Boek van de Schrift en het Boek van de Natuur.
Men moet wel intelligent zijn om deze tekenen te zién, uiteraard niet met academische intelligentie, maar met de intelligentie van het hart. Deze intelligentie van het hart moet daarom ontwikkeld worden. Het lezen van de tekenen kan volgens de Koran dan een voortdurende meditatie worden op het Mysterie dat achter/in deze kosmische tekenen schuilgaat, dat er de Bron van is. Deze meditatie op de schoonheid en harmonie van de kosmos (de blauwe hemel, de vruchtbare aarde, het afwisselen van dag en nacht…) moet de mens gevoelig maken voor de schoonheid van het Ultieme zelf.
Daar mag dan een houding en ervaring van verwondering en bewondering uit voortkomen: God wordt aangesproken omwille van de pracht van de kosmos; dankbaar wordt ingezien dat het allemaal zin en betekenis heeft. Het resulteert uiteindelijk in een houding van lofgebed en aanbidding, iets waar onze moslimbroeders zo buitengewoon sterk in zijn.
Met deze ‘natuur’ wordt zeker niet alleen de fauna en de flora bedoeld. Zij omvat ook de mens, zijn geschiedenis, cultuur en kunst, en ook het ethische handelen van de mens aan zijn evenmens. Heel het universum is vol tekenen van God.
En zo komen we tot een van de meest bekende en mooiste uitspraken van de Koran:
Waarheen jullie je ook wenden, daar is het gelaat van God! (Koran 2,115)
Een zin die de soefi’s eindeloos overwogen, en die hen leidde tot het bewustzijn dat er niets dan God is. Waarheen we ook kijken, daar is God. Hoe schrijnend als deze schoonheid aan flarden wordt geschoten door de boosheid van de mens. Daar is God natuurlijk niet.
Deze twee citaten zijn uit de Franse vertaling van de Koran door Jean Grosjean, Le Coran, Gallimard, Paris, 2008. Wij bevelen deze vertaling aan voor (cultuur)christenen omdat ze heel mooi is, tamelijk vrij en ietwat christianiserend. Een andere vertaling is een zware dobber voor de beginner.