De wereld romantiseren — Novalis

Novalis (1772-1801) is weinig bekend buiten Duitsland. Toch is hij een belangrijk figuur in de Duitse ‘Vroege Romantiek’. Enkelen zullen zijn bekendste werk kennen, de Hymnen aan de Nacht, maar hij schreef nog veel méér en was een heel ambitieuze persoonlijkheid, ook filosofisch.

Als aristocraat geboren en tot mineraloog opgeleid, beheerde hij de zoutmijnen van Saksen. Hij was enorm belezen en begon zijn kennis te verzamelen in voorbereidende studies voor een encyclopedie. Behalve gedichten en twee onafgewerkte romans schreef hij ook een politiek traktaat, en ontwikkelde hij het fragment als literair genre.

Hij verloofde zich in 1795 met Sophie von Kühn, die voor hem zoveel betekende als Beatrice voor Dante. Ze werd helaas nog hetzelfde jaar ziek en overleed twee jaar later. (Een paar maanden later overleed ook de broer van Novalis.) Deze dood maakte een heel diepe indruk op de filosoof-schrijver en leidden tot de geboorte van de Hymnen aan de Nacht.

De thematiek daarvan is interessant: de meeste mensen houden van de dag waarin je het leven gestalte kan geven en manipuleren, maar de dichter houdt van de nacht waarin alles ondergaat in een mysterieuze eenheid. Het is de typische romantische kritiek op de Ver-licht-ing die hier opsteekt: de dag met haar licht staat voor de wereld van de rede en de techniek, de nacht staat voor een intuïtiever, religieuzer beleving van de werkelijkheid.

Wat komt er plotseling op zo’n mysterieuze manier in het hart op, en slokt de zachte lucht der melancholie op? Heb jij ook welgevallen aan ons, donkere nacht? Wat heb je onder je jas dat onzichtbaar mijn ziel krachtig beïnvloedt? Heerlijke balsem druipt uit je hand, uit de bundel maanzaad. Je heft de zware vleugels van de geest op. Donker en onuitsprekelijk voelen we ons ontroerd — ik zie een ernstig gezicht, met een vreugdevolle schok, dat zacht en attent naar me toe leunt en de lieve jeugd van zijn Moeder laat zien onder oneindig met elkaar verweven lokken.(41v) 1

Hoewel Novalis diep christelijk is, staat hij een universele religie voor die stoelt op liefde en schoonheid, en waarin een bemiddelaar een essentiële rol kan en moet spelen. Dat kan Christus zijn, maar ook iemand anders; in Novalis’ geval is dat Sophie, zijn aardse geliefde.

Niets is meer onmisbaar voor ware religie dan een verbindende schakel (Mittelglied) – die ons verbindt met de godheid. De mens kan er absoluut niet in directe relatie mee staan. Bij de keuze van deze middelste schakel moet de mens absoluut vrij zijn. De minste dwang hierin schaadt zijn religie. (338)

Net als Dante ziet Novalis in de menselijke liefde een poort naar of een sacrament voor de religieuze liefde. Van hymne tot hymne leidt de relatie met de middelaar tot een hogere of diepere religieuze ervaring.

Ik voel religie voor Sofietje — geen liefde. Absolute liefde, onafhankelijk van het hart, gebaseerd op geloof, is religie. Liefde kan door absolute wil in religie veranderen. (321)

Onder invloed van Spinoza en Schleiermacher ijverde Novalis voor een poëtische religie met pantheïstische inslag (moeder Natuur in het eerste citaat hierboven). Daar neemt de liefde een centrale plaats in: liefde romantiseert de wereld:

De wereld moet worden geromantiseerd. Zodat men de oorspronkelijke betekenis weer kan vinden. Romantiek is niets anders dan een kwalitatieve potentialisering. (384)

Waar de werkelijkheid anders ten prooi valt aan koude rationaliteit, technologie en manipulatie, zorgt de liefde ervoor dat de wereld een plaats van schoonheid en diepgang blijft.

Werelden bouwen is niet genoeg voor de diepere reikende zin, maar een liefhebbend hart voldoet de strevende geest. (345)

Hoe groter de liefde, hoe groter en diverser deze wereld. Mijn geliefde is de het universum in het klein (Abbreviatur des Universums), het universum mijn geliefde in het groot (Elongatur Meiner Geliebten). (354)

Alles is een zaadje. (389)

God verlangt naar goden. (399)

Liefde is voor Novalis daarom de betekenis van het bestaan en de essentie van religie. Het maakt van Novalis ook weer een voorstander van de ‘religie van de liefde’ en een fedeli d’Amore. Men heeft vroeger Novalis als een ziekelijke Schwärmer gezien, maar komt daar steeds meer op terug en ziet in hem nu een originele denker bij wie de liefde centraal staat.

Het hart is de sleutel tot de wereld en de leefwereld. (404)

Liefde is het uiteindelijke doel van de wereldgeschiedenis — het Ene (das Unum) van het universum. (447)

Waarom kan in religie geen virtuositeit plaatsvinden? Omdat zij gebaseerd is op liefde. (526)


1 Gerhard Schulz, Novalis Werke, C.H. Beck, München, 2013.