Hartstochtelijke aanwezigheid – A. J. Heschel

Abraham Jozef Heschel (1907-1972) was één van de belangrijkste Joodse theologen van de twintigste eeuw. Enkele van zijn werken werden heel populair en ook vertaald in het Nederlands. Hij schreef vooral over joodse mystiek en filosofie, maar zette zich ook in voor burgerrechten in de VS. Het maakte hem tot een vriend van Thomas Merton. Twee thema’s lijken zijn denken te beheersen: aanwezigheid en hartstocht.

Heschel was geboeid door het fenomeen dat mensen plotseling een overweldigend besef van Gods aanwezigheid kunnen ervaren. Dit thema werkt hij uit in twee bekende werken: Man is Not Alone en God in Search of Man, die in de vijftiger jaren verschenen. Het ervaren van Gods aanwezigheid gaat gepaard met een diepe ervaring van het wonder, van verwondering en gevoel voor het mysterie van het bestaan. De mens beseft dat hij nog veel meer door God gezocht wordt dan hij zelf naar God zoekt. Heschel alludeert graag op het vers uit het eerste Bijbelboek, waarin God de verborgen mens opzoekt: Waar ben je?

Toen Adam en Eva zich voor Zijn aanwezigheid verborgen, riep de Heer: Waar zijt gij (Genesis 3,9). Het is een oproep die steeds weer uitgaat. Het is een stille kleine echo van een stille zachte stem, niet geuit in woorden, niet overgebracht in categorieën van de geest, maar onuitsprekelijk en mysterieus, even onuitsprekelijk en mysterieus als de glorie die de hele wereld vult. Het is gehuld in stilte; verborgen en ingetogen, maar toch is het alsof alle dingen de bevroren echo zijn van de vraag: waar ben je? 1

In 1962 verscheen een ander groot werk van hem, in feite een herwerking van zijn doctoraatsthesis als jonge man: The Prophets. Hier brengt hij de gedachte naar voor dat God misschien wel onkenbaar is en daarom niet antropomorf is (mens-vormig), maar dat ‘hij’ wel menselijke emoties uitdrukt. God vertoont pathos, empathie, sympathie, hartstocht voor de mens, meer bepaald voor de lijdende en onderdrukte mens. Dit is volgens Heschel de boodschap van de Bijbelse profeten. In die zin heeft Heschel kritiek op natuurmystieke ervaringen, waarin God eerder onverschillig is voor de individuele mens. Enkele titels van hoofdstukken van dit omvangrijke werk spreken boekdelen: The Theology of Pathos, The Philosophy of Pathos, Anthropopathy, Religion of Sympathy, Prophecy and Ecstacy

De profeet is een man die fel voelt. God heeft een last op zijn ziel gelegd, en hij is gebogen en verbijsterd over de felle hebzucht van de mens. Angstaanjagend is de agonie van de mens; geen menselijke stem kan zijn volledige angst overbrengen. Profetie is de stem die God heeft geleend aan de stille pijn, aan de geplunderde armen, aan de ontheiligde rijkdommen van de wereld. Het is een vorm van leven, een kruispunt van God en mens. God woedt in de woorden van de profeet. 2

Dat lijkt alleen te kunnen opgaan wanneer men God als een persoon ziet, maar dat is relatief of ingewikkelder dan het zomaar klinkt. Ook religies zoals de Oosterse die geen persoonlijke God hebben, zien hem/haar/het als dat Iets wat in het bewustzijn van de mens als een persoon optreedt maar in zich on- of bovenpersoonlijk is. Ook in het hindoeïsme (de Bhakti-stromingen) ziet men het Goddelijke als vervuld van pathos. Zelfs in het zo serene Chinese denken, zozeer op de onveranderlijke en onpartijdige kosmische processen gericht, is het Ultieme met tederheid gericht op het kleine — we kunnen denken aan de Daodejing. Pathos zou het daar misschien nog niet genoemd kunnen worden, maar toch.

Het denken van een Joodse godsdienstfilosoof als Heschel betekent in elk geval een waardevolle verrijking. Mystiek die alleen gelukzalige ervaring is maar zich niet inlaat met het lijden van de wereld, is onvoltooide mystiek.

In tegenstelling daarmee is het aandachtsgebied van de profeet niet de mysteries van de hemel, maar de zaken van de markt; niet de spirituele realiteit van het Hogere, maar het leven van de mensen; niet de glorie van de eeuwigheid, maar de smet van de samenleving. Hij richt zich tot degenen die de behoeftigen vertrappen en de armen van het land vernietigen; die de prijs van het graan verhogen, een oneerlijke weegschaal gebruiken en het afval van het graan verkopen (Amos 8,4-6). Wat het oor van de profeet waarneemt, is het woord van God, maar wat het woord bevat, is Gods zorg voor de wereld. 3


1 A.J. Heschel, God in Search of Man. A Philosophy of Judaism, Harper & Row, New York, 1966, p. 137.

2 A. J. Heschel, The Prophets, HarperCollins, New York, 2001, pp. 5-6.

3 Ibid., p. 464.