‘Liefde is bij me’ — Marguerite Porete

We kennen niet met zekerheid het exacte geboortejaar van Marguerite Porete, maar men denkt dat dit ergens rond 1250 moet zijn. Haar sterfdatum kennen we wel: 1310, omdat zij in dat jaar levend verbrand werd door de Kerk, omwille van haar ‘ketterse’ gedachtengoed, dat zij weigerde te herroepen. Vandaag wordt zij gehuldigd als één van de grootste laatmiddeleeuwse mystici, met een gedachtegoed dat dicht bij dat van meister Eckhart ligt. Errare humanum est.

Wat de Parijse theologen en kerkleiders stak was ongetwijfeld haar insisteren op het onderscheid tussen de ‘grote’ ‘kerk van de liefde’ en de ‘kleine’ ‘kerk van de redelijkheid’ d.w.z. van het ambt. Maar het zal toch vooral de tendens geweest zijn in het denken van Porete om de grens tussen de liefde van God en de menselijke liefde te vervagen en zo een vorm van christelijke non-dualiteit van de liefde te affirmeren. Bovendien liet Porete haar gedachten circuleren in het volkse Frans van haar tijd en niet in het verplichte Latijn. En dan was zij nog een ongeletterde en een vrouw. Een gerespecteerd theoloog die zich achter haar boek schaarde mocht niet baten. Op de Place de Grève werd zij op 1 juni 1310 op de brandstapel verniet(igd).

Haar Miroir des âmes simples et anéanties spreekt over de gelovige die geen andere wil meer heeft dan de wil van God. In de trant van de hoofse liefde laat zij de ziel, de deugden en de liefde met elkaar discussiëren, waarbij de klemtoon ligt op de liefde die de rede moet loslaten om zich helemaal te ‘vernieten’ in het mysterie van de nabije Liefde. Zo bereikt zij een toestand waarin zij niet meer kan zondigen, omdat de goddelijke Liefde haar eigen liefde helemaal in zich heeft opgenomen:

Liefde: ‘Ik ben God, zegt Liefde, want Liefde is God en God is Liefde, en deze ziel is God vanwege liefde [par condition d’amour]. Ik ben God door mijn goddelijke natuur, en deze ziel is God door de rechtvaardigheid van liefde [justice d’amour]. Zo wordt mijn dierbare beminde onderwezen en geleid door mij, zonder haarzelf, want zij is in mij omgevormd. Deze ziel wordt met de adelaar vergeleken omdat zij hoog vliegt, zeer hoog, hoger nog dan welke andere vogel, want zij is gevederd door pure Liefde [Fin Amour]. Zij kijkt in alle helderheid in de schoonheid van de zon, haar straal en haar schittering die haar het merg van de hoogste ceder tot voedsel geeft.’ De ziel: ‘Vrouwe Natuur, ik neem afscheid van U: Liefde is bij me, ik hou me nu vrij dankzij Hem, zonder vrees en voor iedereen [je me tiens en liberté grâce à lui, sans crainte et devant tous].’ 1

In die toestand is de ziel ook verheven boven de moraal van goed en kwaad. Dit komt in alle religies terug: mystici voelen zich zozeer opgenomen in de goddelijke Liefde dat ze zich niet meer kúnnen bezighouden met morele categorieën. Het is te begrijpen dat dit de katholieke moraaltheologen deed steigeren. (Hoewel ze Augustinus’ ‘Ama et fac quod vis — Bemin, en doe dan wat je wil’ toch zullen gekend hebben…) Maar dit gaat over het mystieke bewustzijn, niet het alledaagse bewustzijn van mensen, zoals wanneer een Al-Hallaj uitroept dat hij God is.

De ethische kracht en inzet van Porete blijkt ten overvloede uit haar biografie. Voor haar moet de mens liefde worden, en neemt God het dan over in de mens. Dan laat de mens zich niet meer gidsen door goed en kwaad, door de moraal van de omgeving, maar alleen door de impulsen van God, die altijd liefde zijn, maar soms op een onverwachte manier. Bij haar zien we hoezeer mystiek en liefde één zijn.


1 Marguerite Porete, Le miroir des âmes simples et anéanties, Albin Michel, Paris, ch. 21.