Vreugde, ons diepste bezit — Anandamayi Ma

De mystiek van het hindoeïsme bracht in de twintigste eeuw veel grote figuren voort, ook vrouwen natuurlijk. In 1896 geboren en in 1982 gestorven is Anandamayi Ma één van de mooiste figuren van het neo-hindoëisme. Op twaalfjarige leeftijd werd ze uitgehuwelijkt, toen ze zeventien was ging ze met haar man leven.

Hun huwelijk zou nooit voltrokken worden, want de jonge vrouw verstarde als haar echtgenoot toenadering zocht. Al vanaf kind verkeerde zij vaak in trance-achtige toestanden die later geduid werden als extatische ervaringen. Tijdens latere samenkomsten met religieuze zang namen die extases toe. Zij verwierf geleidelijk leerlingen om zich heen, die haar ‘Anandamayi Ma’ gingen noemen: de ‘van Vreugde doordrongen moeder’. In 1929 werd een ashram gebouwd rond haar persoon. Hoewel zij zichzelf bleef omschrijven als ‘klein ongeletterd kind’ verkondigde zij een boodschap van liefde die vélen aansprak. Tot haar talrijke aanhangers kon zij personen als Indira Gandhi rekenen. Zij schreef noch onderrichtte, maar volgelingen tekenden soms conversaties op die bewaard zijn bleven.

Haar boodschap is er één van universele liefde, gebaseerd op de grote intuïtie van de Vedanta Advaita dat alles één is in het gelukzalige Bewustzijn dat de ultieme, transcendente en immanente grond is van alles. De ‘Mother of Bliss‘ zwom in deze ervaring dat het Ultieme zijn, bewustzijn en vreugde-vol bewustzijn was (sat-cit-ananda). Het Ultieme in alles (brahman) is ook het Ultieme in het hart van de mens (atman), en daarom bron van eenheid en onverwoestbare vreugde. Iedereen die bij haar kwam liet zij delen in die onuitroeibare, want allerintiemste en meest algemene gelukzaligheid.

Er zijn weinig mystici bij wie de vreugde zo centraal staat. In alles wat we meemaken, voorspoed zowel als tegenspoed, genot zowel als pijn, blijft onze diepste eigen werkelijkheid er één van vreugde. Als we willen kunnen we haar opzoeken en ervaren, de ene keer al wat vlotter dan de andere. Hoezeer we ook verschillen van elkaar door persoonlijkheid, achtergrond, cultuur of religie, uiteindelijk zijn we allemaal één, verbonden, wezenlijke liefde voor elkaar. Hoe kunnen we dan de vreugde van deze eenheid niet in liefde met elkaar delen?

De Allerhoogste is de belichaamde Vreugde, en daarom verlangen alle schepselen naar vreugde. Probeer altijd in vreugde te leven, vreugde uit te drukken in uw gedachten en in uw daden; voel zijn vreugdevolle aanwezigheid in alles wat je ziet of hoort; het zal je echt geluk brengen. Verdriet is fataal voor de mens; verban het uit al je gedachten. Schep moed en zeg altijd tegen jezelf: ‘Wij zijn de kinderen van vreugde; waarom zouden we bedroefd zijn?’ 1

Lach zo veel als je kunt. Dat zal alle verkrampingen in je lichaam losmaken. Je lach moet vanuit het diepste van je hart komen, hij moet je doen schudden van top tot teen, zozeer dat je niet meer weet welk deel van je lichaam nu het hardst reageert. Maar als je ziel zacht geworden is, zal je lach enkel op je lippen liggen. Ik zou je willen zien lachen met je mond, met je hart, met heel de adem van je wezen! Om daartoe te komen moet je geloven in je eigen vermogens en ernaar streven een harmonie te scheppen tussen je uiterlijke en je innerlijke ik. Vermenigvuldig je noden niet, maar leef een eenvoudig leven, zonder inspanning. Zorg dat er een volkomen gelijkheid bestaat tussen jouw voordeel en dat van de wereld om je heen. Wijd je met heel je energie aan het Goddelijke. Dan zal je lach zich overal verspreiden. 2

Vreugde is ons diepste bezit, het is de kern van de kern van ons (bewust)zijn, een kern die wij met iedereen delen. Bestaan als vreugde, dat is een blijvende, diepe boodschap van de Vedanta Advaita en van het hindoeïsme in het algemeen.


1,2 Ma Ananda Moyi, Aux Sources de la Joie, prés. Jean Herbert, Albin Michel, Paris, 1996, p. 53 en 58.