Zelfcultivering — Huainanzi

Veruit de meeste westerlingen kennen van het Chinese daoïsme (deze spelling is correcter dan ‘taoïsme’) slechts de Daodejing en de Zhuangzi, en enkelen zullen ook nog de Liezi kennen. Ondertussen is in de sinologische wereld echter duidelijk geworden dat nog twee andere werken ook héél belangrijk zijn om het klassieke daoïsme te bestuderen: de Huainanzi en de Guanzi, of toch zeker een viertal traktaten uit dit laatste werk, waarvan de Neiye het bekendst is. Beide zijn eerder encyclopedisch van aard en bevatten weliswaar ook andere denkstromingen dan het daoïsme — maar dat geldt ook van de Zhuangzi.

De Huainanzi bevat tal van heel mooie passages waarin de wijze heerser (en dat zijn we allemaal, tenminste voor het domein van ons eigen lichaam en leven) in lijn met een kosmologie van het Ene, dat alles draagt en bezielt, een ethiek en spiritualiteit beleeft van het Centrum, dat heel het eigen zijn aandachtig rond zich schaart. Gecentreerd leven: zo zouden we de wezenlijke aansporing van de Huiananzi kunnen noemen. De grote Wijzen uit de oudheid ‘grepen de hendels van de Weg en waren daardoor gevestigd in het centrum; hun geesten konden uitzwerven met alle transformaties en hierdoor de vier richtingen tot vrede brengen’ (1,2). Dat klinkt heel aantrekkelijk: vanuit je eigen centrum leven en daardoor vrede brengen overal om je heen.

De Grote Mens is rustig en kent geen zorgen, hij is sereen en kent geen angsten. (…) Alles rond zich heeft hij geobserveerd en verlicht. Hij keert steeds terug tot het bewaren van het Ene om héél te blijven. Hij overziet de vier hoeken van de aarde, maar keert altijd terug naar de centrale as. (1,4)

Het tegendeel is dan ook waar. Wie niét gecentreerd leeft, kent zichzelf niet, bestuurt zijn eigen hele zijn niet ordelijk en kan dan geen positieve invloed hebben op anderen:

Wanneer zich een bedrieglijk hart in je borst verbergt, zal je innerlijke zuiverheid niet schitteren en je geestelijke kracht niet héél zijn. Als je wat in jezelf ligt niet eens kent, hoe kunnen mensen veraf je dan graag hebben? (1,6)

Daarom hamert de Huiananzi op een specifieke levenshouding die men ‘zelfcultivering’ is gaan noemen, en wel het belangrijkste kenmerk van het Chinese denken en beleven is geworden. Ook de confucianistische visie. ‘Verbeter de wereld, begin bij jezelf’ nemen de Chinezen heel ernstig.

Daarom cultiveerden wijzen innerlijk de wortel (van de Weg in hen) en hielden zij zich niet bezig met uiterlijke versiering met takken. Zij beschermden de geest die zij bij hun geboorte kregen en delen uit met wijsheid en voorkomendheid. In stilte handelen zij niet tegen de natuur in (wu wei), en zo blijft niets ongedaan. In rust proberen zij niet te besturen door in te grijpen, en zo blijft niets onbestuurd. (1,9)

Naast de sereniteit die hen helpt om natuurlijk te blijven en natuurlijk te handelen, cultiveren zij innerlijke leegte, waardoor zij zich niet laten verwarren (door meningen en gebeurtenissen) maar adequaat weten te reageren op alles:

Zij die de weg bereiken: hun wil was soepel, maar hun daden sterk, hun geest was leeg, maar hun reacties troffen doel. Wat wij bedoelen met een soepele wil is dat die plooibaar en zacht is, kalm en rustig; zich verbergend wanneer anderen dat niet durven; handelend wanneer anderen daar niet in staat toe zijn; kalm en zonder zorgen; handelende zonder het juiste moment te verspelen; en wentelend en terugkerend met de tienduizend dingen. Nooit anticiperend of beginnend, maar altijd antwoordend wanneer zij gestimuleerd werden. (…) Zij betrouwen op het kleine om het grote te omhelzen; zij rusten binnenin om het uiterlijke te regelen; zij plooien om vast te zijn; zij gebruiken zwakheid om sterk te worden, zij keren en keren doorheen de transformaties en geven de dingen een duwtje wanneer ze aan het bewegen zijn; zij bereiken de Weg van het Ene en gebruiken het geringe om het grote te bewerken. (1,10)

De Huiananzi is een heel mooi werk uit de wereldliteratuur. Zelfcultivering is leven vanuit je eigen centrum, vanuit je eigen hart. Het is zorgen dat je een zuiver hart hebt, in het vertrouwen dat dit je beste bijdrage is aan de wereld om je heen.


Alle citaten uit: John S. Major e.a., The Huainanzi. A Guide to the Theory and Practice of Government in Early Han China, Columbia University Press, New York, 2010.

Het Ene bewaren om heel te blijven — Huainanzi

In 139 v.C. bood koning Liu An van Huainan een encyclopedische werk aan de jonge keizer Wu van de Han dynastie aan als gids om succesvol te regeren: de Huananzi. Het is een ‘eclectisch’ werk, dat wijsheid van het taoïsme en van het confucianisme en nog verschillende andere stromingen bijeenbrengt. Daardoor zijn de scherpe kantjes weggevijld, zoals die bij Zhuangzi soms zijn, en komt deze tekst heel evenwichtig over. Hij biedt het beste van het taoïsme van de tweede eeuw.

Het is een tractaat voor een heerser, maar er is een volstrekte parallel tussen de politicus die zijn volk moet leiden en de wijze die zijn eigen leven, gezin, lichaam en innerlijk moet weiden. De sleutel hierbij is het waarnemen en ervaren van de Weg:

Daarom is de wijze rustig en heeft hij geen zorgen, is hij sereen en kent hij geen angsten. Hij neemt de Hemel als zijn baldakijn en de Aarde als zijn koets, de vier seizoenen als zijn hengsten en yin en yang als zijn menners. … Alles om zich heen geobserveerd hebbend, alles verlicht hebbend, keert hij terug naar het bewaren van het Ene opdat hij heel zou blijven. Hij overziet de vier hoeken van de Aarde maar keert altijd terug naar de centrale as. … Daarom cultiveren wijzen innerlijk de wortel (van de Weg in hen) en tooien zij zich niet uiterlijk met de takken. Zij bewaren hun quintessentiële geest en delen wijsheid en ervaring uit. In stilte beginnen ze niet aan een weloverwogen actie, en toch is er niets dat ongedaan blijft. In rust trachten ze niet te regeren, en toch is er niets dat onbestuurd blijft. 1

De Weg (tao) is de heel organische ordening van de wereld en de cyclische transformatie die haar kenmerkt. Zij is het die al het individuele schept, in stand houdt en uiteindelijk terug in zichzelf opneemt. Wijsheid is dat gewaar worden in het eigen leven en aan het werk zien in de wereld om zich heen en daar niet mee interfereren, het niet storen, willen bijsturen, maar het beluisteren en volgen. Het is natuurlijk zijn en anderen natuurlijk laten zijn. Het is een-voud en eenheid, de kosmos volgen i.p.v. haar doen plooien naar eigen wensen:

Wat we ‘geen weloverwogen actie’ noemen wil zeggen niet vooruit te lopen op het handelen van de dingen. Wat we ‘niets blijft ongedaan’ noemen wil zeggen zich aanpassen aan wat de dingen uit zichzelf reeds deden. Wat we ‘niet regeren’ noemen wil zeggen niet veranderen hoe de dingen uit zichzelf zijn. Wat we ‘niets blijft onbestuurd’ noemen wil zeggen zich aanpassen aan hoe de dingen uit zichzelf zijn onder elkaar. De tienduizend dingen hebben alle een bron waaruit zij ontspringen; alleen de wijzen begrijpen hoe zij deze wortel kunnen bewaren. De honderd ondernemingen hebben allen een bron van waaruit zij ontstaan; alleen de wijzen weten hoe deze poort te bewaken. 2

Daarvoor is rust en traagheid belangrijk, maar nog meer een contemplatieve instelling, die in het leven luistert naar het leven, zodat men het gaat begrijpen en respecteren. De taoïst is er diep van overtuigd dat de Weg het goede is, om ons heen en in ons hart. De Bron van alles is generositeit, ja liefde, en het is aan de mens om op zijn beurt een discrete ‘herder van het zijn’ te worden.


1,2 Liu An, The Huainanzi. A Guide to the Theory and Practice of Governing in Early China, tr. John S. Major e.a., Columbia University Press, New York, 2010, I,4.9