‘Jij in mij’ — Akka Mahadevi

Akka of Akha Mahadevi (twaalfde eeuw) is een van de belangrijkste figuren in de Indiase bhakti- of minnemystiek. Haar gedichten zijn erg geliefd in India. Haar wijsheid drukt zich uit in beschrijvingen en raadgevingen om de eenheid met het Al te bereiken, iets dat voor veel (alle?) mensen de diepste drijfveer is.

In haar eerste twee vacanas komt mooi tot uitdrukking wat in tal van hindoe teksten wordt gezegd: het Ultieme is overal aanwezig, maar verborgen voor onze twee metende, berekenende, utilitaristische en zelfzuchtige ogen, slechts zichtbaar voor het ‘derde oog’, voor onze liefdevolle aandacht, openheid of ontvankelijkheid:

Zoals een schat verborgen in de aarde,
Zoals smaak verborgen in een vrucht,
Zoals goud verborgen in rotsgesteente,
Zoals olie verborgen door het sesamzaad,
Zoals vuur verborgen door het hout,
Verbergt de Heer, jasmijn-teder,
Zich als het zijn in het worden;
Niemand kent Hem
. 1

De beelden die Akka gebruikt zijn sprekend: ‘Het’ is als een schat in de aarde, als smaak in een vrucht, gouderts in de rots, olie in het zaad en vuur in het hout (eerste tekst). Het is niet alleen het wezen van de mens, maar ook het wezen van de uiterlijke kosmische werkelijkheid.

Een tweede tekst gaat een stap verder en belijdt de Aanwezigheid ook in het diepste van het eigen hart, van de eigen psyche en al haar toestanden en ervaringen. Het Al, het Goddelijke, is altijd al één met het eigen hart, maar ongezien, miskend, waardoor we het vér wanen, geen deel van onszelf:

Toen ik mezelf niet kende
Waar was Jij, zeg me?
Zoals de kleur in het goud,
Was Jij in mij.
Hoewel Je in me was,
Zag ik Jou als verschillend,
O Heer, jasmijn-teder
! 2

Wat is de oorzaak van die blindheid? In een ander gedicht wijst zij naar haar ‘mind’, en ‘mind’ staat hier voor het spontane denken en voelen, dat de vrucht is van eigen en collectieve inzichten en eigen en collectieve emoties:

Heer, zie, mijn geest (mind) raakt Jou aan,
En raakt Je toch ook weer niet aan;
Mijn geest is vertroebeld.
Zoals een tollenaar aan de poorten van de stad gezeten,
Is mijn geest ongelukkig.
Hij slaagt er niet in zich leeg te maken
En de dualiteit te vergeten.
Toon me hoe Jij mij kan worden,
O Heer, jasmijn-teder
. 3

Met deze gedachten en emoties is énkel mis dat zij iéts kiezen, en iets anders — dat kan hun tegendeel of hun complement zijn — verwerpen. ‘Mind’ leert ons dat ‘God’ een afgebakende persoon is, ‘mind’ leert ons dat lijden slecht is. Doordat we ‘iets’ kiezen, houden we op open te zijn voor het Al; doordat we iets verkiezen, wijzen we onze levenservaring af zoals zij is.

Als de hindoe’s het Ultieme sat-chit-ananda noemen, nl. ‘zijn, bewust, (en) gelukkig’ — dan bedoelen zij niets anders dan dat het Ultieme deze liefdevolle openheid is waarmee we alles accepteren, allen liefhebben, één worden met alles en allen, ons Doel bereiken. Dan is Eenheid in ons.


1,2,3 Vinaya Chaitanya, Songs for Siva. Vacanas of Akka Mahadevi, Harper, New York, 2017, nrs 1,2 en 10.