‘Ik bemin, dus besta ik’ — Kathleen Raine

Kathleen Raine (1908-2003) is een van de meest religieuze Engelse dichteressen van de twintigste eeuw. Haar jeugd in Northumberland zou haar tekenen als iemand met een vanzelfsprekende natuurmystieke gevoeligheid. Zij maakte carrière als literatuurcritica, publiceerde vele gedichtenbundels en werd meermaals gelauwerd. Zij schreef ook bijdragen in een tijdschrift voor comparatieve religie en stichtte met anderen de Temenos Academy voor integrale (spirituele) studies. Enkele van haar gedichten werden getoonzet door Britse componisten.


Amo Ergo Sum
 
 
Because I love
The sun pours out its rays of living gold,
Pours out its gold and silver on the sea
.
 
Because I love
The earth upon her astral spindle winds
Her ecstasy-producing dance.

 
Because I love
Clouds travel on the winds through wide skies,
Skies wide and beautiful, blue and deep.

 
Because I love
Wind blows white sails,
The wind blows over flowers, the sweet wind blows.
 

Because I love
The ferns grow green, and green the grass, and green
The transparent sunlit trees.

 
Because I love
Larks rise up from the grass
And all the leaves are full of singing birds.

 
Because I love
The summer air quivers with a thousand wings,
Myriads of jewelled eyes burn in the light.

 
Because I love
The iridescent shells upon the sand
Take forms as fine and intricate as thought.

 
Because I love
There is an invisible way across the sky,
Birds travel by that way, the sun and moon
And all the stars travel that path by night
.
 
Because I love
There is a river flowing all night long
.
 
Because I love
All night the river flows into my sleep,
Ten thousand living things are sleeping in my arms,
And sleeping wake, and flowing are at rest
. 1

Ik bemin dus ik ben
 
Omdat ik liefheb, giet de zon haar stralen van levend goud uit, giet haar goud en zilver op de zee./ Omdat ik liefheb, wentelt de aarde, rond haar astrale spil, in haar dans die extatisch maakt./ Omdat ik liefheb, reizen de winden door de wijde hemelen, hemelen weids en mooi, blauw en diep./ Omdat ik liefheb, blaast de wind in witte zeilen, blaast de wind over bloemen, blaast de wind zoet./ Omdat ik liefheb, groeien de varens groen, en groen het gras, en groen de doorzichtige, zondoorschenen bomen./ Omdat ik liefheb, stijgen leeuweriken op uit het gras en is het gebladerte vol zingende vogels./ Omdat ik liefheb, trilt de zomerse lucht met duizend vleugels, duizenden juwelen ogen vonken in het licht./ Omdat ik liefheb, nemen de fonkelende schelpen op het strand vormen aan zo fijn en kunstig als gedachten./ Omdat ik liefheb, is er een onzichtbare weg doorheen de lucht, vogels reizen langs die weg, de zon en de maan en al de sterren reizen op dat pad ’s nachts./ Omdat ik liefheb, is er een rivier die stroomt, de hele nacht lang./ Omdat ik liefheb, stroomt de rivier de hele nacht in mijn slaap, tien duizend levende dingen slapen in mijn armen, en waken slapend, en rusten stromend.

Veel commentaar zou dit stralende gedicht stuk maken. De titel is veelzeggend: Amo ergo sum is een allusie op Descartes’ erg mentale instelling: Cogito ergo sum.

Alleen de liefde doet ons echt leven. Het gedicht zelf laat ook de hele omringende werkelijkheid leven in en door en dankzij de liefde. Wat anders dode, inerte materie zou zijn, of bittere struggle for life, of enkel atomen, hormonen en hersenverbindingen, is in de liefde het pure wonder, pure schoonheid, door de liefde doordesemd en bewogen.

Uit deze contemplatie verdwijnt het ego. Het ik wordt één met alles en alles wordt één in niets minder goddelijke Aanwezigheid. Het eigenlijke ik dat bemint in ons is een Ander, je est un Autre. Alles bestaat in dié Liefde.


1 Kathleen Raine, Selected Poems, Inner Traditions, Great Barrington, 1988, pp. 34-35.