Op de meditatie van het ‘gelijkstellen van jezelf met de ander’ in vreugde en lijden, volgt nog een tweede, verdere stap in de het voornaamste geschrift van de Indische boeddhist Shantideva (achtste eeuw): het ‘verwisselen van jezelf met de ander’:
Hij die zichzelf en anderen spoedig wenst te redden, moet zich bezighouden met het hoogste mysterie, het verwisselen van zichzelf en de ander. … Als je uit egoïsme een ander te kort hebt gedaan, zul je in de hel gekookt worden. Als je uit altruïsme jezelf te kort hebt gedaan, zal alle voorspoed je ten deel vallen. … Allen die in de wereld ongelukkig zijn, zijn dat omdat zij hun eigen geluk najagen. Allen die in de wereld gelukkig zijn, zijn dat omdat zij het geluk van anderen najagen. … Hij die niet zijn eigen geluk inruilt voor het lijden van de ander kan het boeddhaschap nooit bereiken, en zelfs niet een beperkt geluk in de kringloop van het bestaan. 1
Hier gaat het er niet meer om dat je de vreugde en het lijden van een ander gelijkstelt met die van jezelf en zijn lijden als het jouwe ziet, en jouw vreugde als de zijne. Hier gaat het er niet meer om dat je je ik niet langer beperkt tot jezelf en het uitbreidt tot het de ander, ja alle anderen omvat. Het ‘hoogste mysterie’ van de levensbeschouwing en de meditatiepraktijk die Shantideva voorstelt is dat je je vervolgens gaat inwisselen, verwisselen, uitwisselen met de ander. Het lijden van de ander wordt tot het eigen lijden gemaakt of opgenomen in het eigen hart, en de eigen vreugde wordt weggeschonken aan de ander.
Wie dit meditatief inoefent, zal uiteindelijk in het dagelijkse leven zo ingesteld zijn en hiernaar handelen — dit is natuurlijk wat finaal bedoeld wordt. Opnieuw is deze tekst een voorbeeld van hoe deze tweede vorm van mededogen-meditatie kan verlopen, op het meditatiekussen en/of in de dagdagelijkse omgang met de naasten. Wie zijn eigen geluk niet inruilt met een ander, kan nooit de volle verlichting bereiken, zegt Shantideva!
Sterke zinnen ook: Allen die in de wereld ongelukkig zijn, zijn dat omdat zij hun eigen geluk najagen. Allen die in de wereld gelukkig zijn, zijn dat omdat zij het geluk van anderen najagen. Het eigen ‘ik’ (het eigen lichaam, de eigen persoonlijkheid) dient nog slechts om het in te zetten voor de anderen. Hoe actueel is deze boodschap in onze op hol geslagen individualistische samenleving…
1 Ria Kloppenborg, Santideva. De weg tot het inzicht, Meulenhoff, Amsterdam, 1980, VIII, 120-186.