Islamofascisme

Ongeveer 200 leden van een plaatselijke extreemrechtse groep protesteerden luidruchtig buiten de basiliek (nvdr: na de terreurdaad in Nice, 29 oktober 2020) en zongen het volkslied, La Marseillaise. In de menigte stond Abdelkader Sadouni, de imam tegen wie de vrouw op haar balkon had geschreeuwd. “Onze religie is lichtjaren verwijderd van dit – er is geen enkele manier waarop een moslim dit zou goedkeuren,” zei hij. Maar hij maakte zich hardop zorgen dat terroristische aanslagen een angst voor de islam in de nationale psyche hadden bijgebracht. De heer Sadouni zei dat terroristen “deze nationale unie waarnaar we streven, breken”. “Het baart me zorgen, dat is waar ze naar op zoek zijn, en het lukt ze”, zei hij.

Uit de New York Times, 30/10/2020

De Islam is een religie in problemen, zei de Franse president. De Franse premier sprak dan weer van ‘islamofascisme’. Dat zijn bijzonder ongelukkige uitdrukkingen, die een religie als dusdanig, de islam als geheel stigmatiseren. Het is toch duidelijk dat het niet de Islam is die in problemen is, maar mensen binnen de Islam; dat niet de Islam tot fascisme leidt, maar de geest van mensen binnen de Islam. Was het soms het christendom dat vrouwen op de brandstapel plaatste en voor godsdienstoorlogen in het Westen zorgde?

In feite trappen deze beleidsmensen in de val die extremisten binnen de Islam voor hen uitzetten. Bovenstaande uitspraak van de lokale imam is exact: de extremisten slagen in hun opzet het Westen en de Islam uit elkaar te drijven, met alle gevolgen van dien. Seculiere en religieuze westerlingen voeden een steeds dieper anti-Islam sentiment, en moslims zetten zich steeds meer af tegen westerlingen en hun cultuur.

Vrede wordt in de Koran geassocieerd met God, waardoor het het bepalende kenmerk is van het leven dat bedoeld is voor de mensheid, om uiteindelijk volledig gerealiseerd te worden in het volgende leven. De islam erkent corruptie als endemisch voor de mensheid en de noodzaak van geweld om politieke en sociale vrede te handhaven, binnen en tussen samenlevingen. Vroege biografieën van de profeet Mohammed suggereren dat terwijl hij oorlog voerde, hij altijd naar een rechtvaardige vrede streefde – soms tegen de protesten van zijn metgezellen in. Er is aanzienlijke verwarring verbonden met het concept van jihad, dat kan worden vertaald als spirituele of gewapende strijd. Tijdens de eerste eeuwen van de islam hebben geleerden ethische grenzen gesteld aan het voeren van oorlog. Bedoelingen moesten puur zijn, en niet alleen eigenbelang, en het gebruik van geweld moest absoluut noodzakelijk zijn, bijvoorbeeld om de religieuze gemeenschap te beschermen, gerechtigheid te behouden of territorium te verdedigen. Daarom werd de jihad om de verblijfplaats van de islam uit te breiden meer gedreven door imperiale dan door religieuze overwegingen. De Koran verbiedt dwang in religieuze aangelegenheden: “Er is geen dwang in religie.” (Koran 2: 256) en het doden van een leven zonder oorzaak staat gelijk aan “het doden van het hele menselijke ras” (Koran 5:32). Moderne oproepen tot heilige oorlog tegen de ongelovigen, verwoord door Osama bin Laden en anderen, staan ​​op gespannen voet met de islamitische traditie en worden ronduit aan de kaak gesteld door vooraanstaande moslimgeleerden. De islam is ook de thuisbasis van een pacifistische stroming, het meest rijk ontwikkeld binnen het soefisme.

Aldus het Berkeley Centre for Religion, Peace & World Affairs:

https://berkleycenter.georgetown.edu/essays/islam-on-peace-and-violence

Terugkeren is de beweging van de Weg — Lao Zi

De wereld in haar totaliteit of dynamiek enerzijds en het Ultieme anderzijds vallen samen in Laozi’sBoek van de Weg en zijn Kracht’. Het Ultieme is de kosmos, of toch in haar mysterieuze, onweerstaanbare Voortstuwing of Kracht. Zij is een onophoudelijk komen en gaan van de dingen.

Dat is het (steeds) ‘terugkeren’ waarover deze tekst het heeft:

Terugkeer is de beweging van Tao.

Zachtheid is de werking van Tao.

De dingen der wereld ontstaan uit zijn.

Zijn ontstaat uit niet-zijn. 1

Dit terugkeren heeft evenwel nog een diepere bodem. Het is inderdaad het ‘terugkeren’ van de eeuwige kringloop van het leven, van steeds hetzelfde, leven en dood, momenten van geboorte en momenten van ondergang, lief en leed. Maar het is daarnaast – en daarin – ook het ‘terugkeren’ van die kosmische kringloop en activiteit… tot de kosmische rust waaruit zij ontstonden, en het ‘terugkeren’ van alle menselijke inspanning tot de innerlijke rust waaruit ze zijn voortgekomen. Dit is als het ware het ‘terugkeren in het terugkeren’.

Het leven is zoals het is, zegt Laozi, een komen en gaan waar we geen greep op hebben; maar het is de kunst van het leven hier aandachtig op in te gaan, zodat het diep bewust beaamd wordt in het eigen hart, van de nood een deugd makend. Zo kan het feitelijke ook het bevrijdende worden. Dan komt al ons rusteloze zoeken en streven telkens weer thuis in overgave en tijdloze rust. Het wentelen van het leven gebeurt zoals het gebeurt, maar ik kan me geven, aanvaarden, meestromen, me invoegen en met liefde gebruik maken van de stuwing om zoveel mogelijk goeds op te pikken onderweg, voor mezelf en de samenleving. Het is door deze overgave dat kracht vrij komt om te doen wat mogelijk is, het moreel neutrale of slechte op zacht-zwakke wijze ombuigend tot het moreel goede. Hier schuilt de paradox van het Chinese wu-wei, een zeer actieve passiviteit, en een geloof in het goede temidden van de onverschilligheid van de kosmos.

Zoiets als Liefde is werkzaam in alles en allen, zoiets als Liefde moge werkzaam zijn in mij. Het is niet door de werkelijkheid en haar dynamiek tegen te werken dat ik iets kan doen, het is door in zwakheid te luisteren naar haar steeds weer scheppende beweging dat ik zelf ook scheppend kan zijn.

Het zijn komt voort uit het niet-zijn, de actie uit de rust, de efficiëntie uit de zwakheid, de vruchtbaarheid en het engagement uit de overgave.


1 Johannes Schiettecatte, Taoïstische meesters, Carmelitana, Gent, 2017, p. 49. 

‘Leid me naar de plaats die U me toewijst’ — Epictetus

Het is tragisch dat de vroege Kerk de Grieks-Romeinse religiositeit zonder nuance verketterd en gedemoniseerd heeft, alsof de eigen waarde alleen uitblinkt door het devalueren van alle andere…

Epictetus (50-135) is de meest religieuze van de Griekse stoïcijnen. In zijn uitvoerige Colleges komt keer op keer het geloof in ‘God’ en de diepe overgave aan ‘Hem’ ter sprake. Epictetus is van onder het stof gehaald doordat de cognitieve gedragstherapie zich stoelt op zijn inzicht dat ons denken over de werkelijkheid onze emotionele reactie erop bepaalt.

Maar het meest eigene aan de mens verwaarloost men wel, meent Epictetus, en dat is het ‘beschouwen van Gods werken’:

De mens is door God op de wereld gezet om hem en zijn werken niet alleen te beschouwen, maar ook te doorgronden en te interpreteren. Daarom is het mensonwaardig op hetzelfde punt te beginnen en op te houden als niet-redelijke wezens; dat wil zeggen: je moet daar wel beginnen, maar pas ophouden waar in ons geval de natuur ophoudt, namelijk bij contemplatie, inzicht en een manier van leven die met de natuur harmonieert. Zorg dus dat jullie je laatste adem niet uitblazen voor jullie dat alles hebben bestudeerd. (Colleges 1.6.19-21) 1

— en ook het ‘zingen tot God’:

Als ik een nachtegaal was, zou ik doen wat een nachtegaal doet; was ik een zwaan, dan zong ik als een zwaan. Maar nu ben ik een rationeel wezen, dus moet ik een hymne zingen tot God; dat is mijn taak, die voer ik uit, en zolang me dat gegeven is, zal ik die post niet verlaten. En ik spoor jullie aan met mij datzelfde lied aan te heffen. (Colleges 1.16.20-21) 2

De mens is een deel, een fragment van God, dat noodzakelijkerwijs verlangt om terug te keren tot Hem, om zich een te maken met Hem, bewust, in alle levensactiviteiten:

Jij daarentegen bent wel een doel op jezelf en een fragment van God. Iets in jou is een deel van hem. Waarom herken je die verwantschap dan niet? … Wanneer je de liefde bedrijft, wie ben je dan? Wanneer je met mensen verkeert, aan lichaamsoefening doet, met mensen praat: weet je dan niet dat je daarbij God voedt, God oefent? Je draagt God met je mee, en dat heb je niet in de gaten! (Colleges 2.8.10-12) 3

Uit bovenstaande teksten blijkt duidelijk hoe Epictetus ‘God’ ziet als de Wijsheid die in de werkelijkheid aan het werk is en hoezeer hij geluk of ‘gemoedsrust’ of eenvoud ziet als overgave aan die Wijsheid:

Er is maar één weg naar gemoedsrust (dit moet je ’s morgens vroeg, overdag en ’s nachts voor ogen houden): afstand doen van wat buiten je morele keuze valt, niets als je eigendom beschouwen, alles overlaten aan God. (Colleges 4.4.39)

Als iemand me niet ontvangt, dan wil ik niet per sé binnenkomen, maar ik wil altijd het liefste wat er gebeurt. Ik vind wat God wil namelijk belangrijker dan wat ik zelf wil. Ik voeg me bij hem als een dienaar en een volgeling, ik heb dezelfde impulsen als hij, ik streef naar hetzelfde als hij, kortom, ik wil wat hij wil. (Colleges 4.7.20) 4

Hoe men het Ultieme ook ziet, in alle religies – en dat lijkt de zin van religie te zijn – is geluk, vrede, bevrijding een zaak van overgave aan het leven. (Met dien verstande natuurlijk dat ‘wat we kunnen veranderen, we moeten veranderen’.) ‘Dienaar zijn’ van de Werkelijkheid, haar ‘impulsen’ tot de onze maken — dit hoeft niet onder te doen voor wat Jezus zijn leerlingen leerde.

Het besluit na het lezen van deze teksten kan alleen zijn: er bestonden voor en tijdens het vroege christendom reeds fantastische spiritualiteiten, het was niet allemaal verderf… Het slotgebed is een juweeltje:

Leid me, Zeus, u en het lot,/ naar de plaats die u me toewijst./ Want ik zal zonder aarzelen volgen. En als ik niet wil,/ omdat ik laf ben, dan zal ik evengoed volgen. Wie zich vrijwillig schikt naar het lot, geldt bij ons als wijs en hij kent de wil van de goden. (Handboek 53) 5


1 Epictetus Verzameld werk, vert. Gerard Boter en Rob Brouwer, Atheneum, Amsterdam, 2018. ‘Studie’ vervangen door ‘contemplatie’, naar een Engelse vertaling.

Een gids voor al wie perplex is — Mozes Maimonides

Maimonides is een nog weinig gekende Joodse filosoof in onze streken. Ooit was dat anders: iemand als Thomas van Aquino liet zich diepgaand inspireren door hem. Nochtans is Maimonides een heel actuele denker. Zijn denken wordt wel eens therapeutisch denken genoemd.

De titel van zijn hoofdwerk geeft aan waar het hem om te doen is: toen (hij het schreef) net als nu zijn mensen perplex. De mono-waarheid van de joods-christelijke traditie is eerst onderuit gehaald en vervangen door de mono-waarheid van het rationalisme dat algauw evenzeer desastreus heeft gewerkt sinds het opkwam. Nu is er de pluri-waarheid, zo bont en verscheiden dat de mens niet meer kan en niet meer wil kiezen: waarheid verminkt en doodt. Weg dus met de waarheid, zou een postmodernistische slogan kunnen zijn. Het leidt niet zelden tot nihilisme, dat al even heilloos is.

Voor Maimonides ligt ons angstige zoeken naar absolute waarheid aan de basis van onze problemen; absoluutheid is niet van deze wereld. Op deze diagnose volgt een therapie, die erin bestaat te leren vrede te nemen met perplexiteit. Er is een vorm van leven in de waarheid mogelijk: het leven met perplexiteit, met waarheid die steeds ontsnapt, steeds onzeker en contradictorisch is, ons onthutst maakt. Zijn Gids voor perplexe mensen is dus in feite een gids in het leven met ‘therapeutische perplexiteit’, uitmondend in het gevoel van verwondering over de wereld (‘liefde Gods’) en het gevoel van de kleinheid van de mens (‘vreze Gods’). Aan het eind ervan opent hij daartoe drie wegen; het zijn de drie laatste hoofdstukken van zijn Gids (3,1-53).

Zijn eerste weg is mystiek: dit is het ingaan op een kennis die niet meer rationeel is, maar (zonder irrationeel te zijn) de rationaliteit overstijgt: mystieke kennis, die niet ‘iets’ gelooft over het Ultieme, maar in de duisternis volhardt omtrent het Ultieme, dus kennen door niet-kennen. Hij noemt dit de ‘aanbidding van het hart’:

De Torah heeft duidelijk gemaakt dat deze laatste vorm van aanbidding waarop we in dit hoofdstuk de aandacht hebben gevestigd, alleen kan worden beoefend nadat de kennis is bereikt. Er staat: ‘De Heer, uw God, liefhebben en Hem dienen met geheel uw hart en met geheel uw ziel’ (Deut. 11:13). Nu hebben we verschillende keren duidelijk gemaakt dat liefde in verhouding staat tot kennis. Na de liefde komt deze aanbidding, waar ook de aandacht op is gevestigd door de wijzen, moge hun herinnering gezegend zijn, die zeiden: ‘dit is de aanbidding van het hart’. Naar mijn mening bestaat deze erin om na te denken over het Eerst Intelligibele en om zich er uitsluitend aan te wijden voor zover dit binnen iemands capaciteit ligt. Zo zult u merken dat David Salomo aanspoorde en hem in deze twee dingen versterkte, ik bedoel in zijn poging om Hem te aanbidden, nadat de kennis is bereikt. Hij zei: ‘En jij, Salomo, mijn zoon, ken jij de God van je vader en dien Hem, enzovoort. Als u Hem zoekt, zal Hij van u worden gevonden, enzovoort’ (1 Kronieken 28, 9). De vermaning verwijst altijd naar intellectuele kennis, niet naar verbeelding; want denken met verbeelding wordt geen kennis genoemd, maar dat wat in je opkomt (Ezechiël 20, 32). Het is dus duidelijk dat na kennis moet worden gestreefd naar totale toewijding aan Hem, en dat het intellectueel denken moet ingezet worden om Hem voortdurend lief te hebben. Dit wordt meestal bereikt in eenzaamheid en alleen-zijn. Daarom blijft elke excellente mens vaak in eenzaamheid en ontmoet niemand, tenzij het nodig is. 1

Zijn tweede weg is liturgisch: de voorgeschreven morele wetten en rituelen blijven uitvoeren als een blinde trouw en overgave aan het Godsmysterie, dat precies alleen door zuivere intentie te benaderen is dwars doorheen onze al te menselijke handelingen en riten.

Zijn derde weg is sociaal-politiek: door zich in te zetten in de samenleving. De nooit-bevredigde kennisdrift wordt omgezet in inzet voor het rijk Gods in de wereld. (We herkennen hier de drie vormen van yoga: jnana-, bhakti- en karmayoga.)


1 Micah Goodman, Maimonides and the Book That Changed Judaism, JPS, Philadelphia, 2015, ch. 17-18.