Voorgrond en achtergrond — Vijnana Bhairava Tantra

De bestaande religies zijn — deels door eigen verstarring — erg in de vergeethoek gedrongen. En onze jonge en minder jonge tijdgenoten worden zovaak overgelaten aan hun individueel ploeteren. Daarom blijft het dringend om de authentieke betekenis en functie van religie, spiritualiteit en mystiek onder de aandacht te brengen en te blijven brengen. Psychologische, sociologische, cultuurhistorische motieven kunnen daarbij allemaal hun rol spelen, maar uiteindelijk kan alleen de essentie ons overtuigen.

Religie, spiritualiteit of mystiek zijn ten diepste het vermogen om twee zaken tegelijk aanwezig te hebben en te houden: de alledaagse werkelijkheid waarin we leven en ons bewegen, enerzijds, en de grond, horizon en omvatting waarbinnen het alledaagse zich afspeelt en zin en samenhang krijgt, anderzijds. Religie is het verlangen en gaandeweg het vermogen om diepte te ervaren in de oppervlakte, om eenheid te beleven in de fragmenten, om transcendentie te voelen en te volgen in het al te gemakkelijk samenvallen met onszelf. Religie is het willen waarnemen en kunnen waarnemen van het Geheel rondom ons kleine ikje.1

Een oosters beeld (gemeenschappelijk aan hindoeïsme en boeddhisme en niet terug te brengen op één bron) is dat van de hemel en de wolkjes die zich erin of ertegen bevinden. Een ander beeld zou dat kunnen zijn van de voorgrond en achtergrond van een theater, of van onze alledaagse manier van waarnemen en zelfervaring. Als we naar de lucht kijken kunnen we op drie verschillende manieren waarnemen wat we zien: we kunnen enkel de wolken zien en het blauwe uitspansel missen; of we kunnen de wolkjes niet willen zien of wegwerken om alleen de hemel te zien; of we kunnen tegelijk én de wolkjes waarnemen én het blauwe uitspansel waartegen ze zich bevinden. Het beeld van het theater is misschien nog beter: we kunnen ons bewust zijn van wat de acteur op de voorgrond zegt en doet, maar tegelijk bewust zijn van het gehele theater en wat daar, achter de acteur, zich aan het afspelen is. De activiteit van de speler op de voorgrond kan ons zozeer absorberen dat we niet meer de gehele scène waarnemen. We kunnen praten met iemand, en tegelijk ons eigen lichaam gewaarworden of de hele omgeving.

Religie is bewustwording van de diepgaande noodzaak om de wolkjes toch altijd in samenhang met de hemel, en de acteur in samenhang met het hele theater te beschouwen, omdat anders zoveel verloren gaat. Het leven zou anders teveel beperkt blijven tot het onmiddellijk voorhanden, tot de korte relaties, tot de eigen noden en het eigen perspectief. Spiritualiteit is streven naar methoden om dit aanvoelen in werkelijkheid om te zetten, om zich te laten transformeren door bestaande of nieuwe methoden, van een eendimensionale mens tot een meerdimensionale mens, van een afgesneden eenzaat tot een universele, gemeenschappelijke mens. Mystiek is wanneer deze methode en inspanning langzaamaan — eerste bij momenten, later blijvend — tot een verworven ervaring is geworden. Altijd is dan het Méér (voor het bewustzijn) aanwezig in het gewone. Altijd is het Geheel de ziel van het individuele. Altijd woont God in het eigen hart en in de kosmos om zich heen. Altijd genieten we de eenheid in de veelheid. Of toch meestal.

Religie, spiritualiteit en mystiek gaan om het samen beleven van de voorgrond en de achtergrond, van de wereld en het Mysterie dat haar voedt, draagt en uitdaagt — hoe men dat Mysterie ook wil noemen. Praten, werken, spelen… en tegelijk de Liefde weten. Zo is het duidelijk dat religie enkel een verrijking kan zijn. Maar helaas maakt de mens haar altijd weer tot een verarming…

Men moet mediteren over het feit dat zowel het hele lichaam als het universum gevuld is met bewustzijn – deze meditatie moet gelijktijdig en vrij van verbeeldingskracht met de geest worden uitgevoerd, daarna ervaart men het hoogste ontwaken. (v. 63)

Men mediteert op de hele wereld en op het eigen lichaam terwijl men tegelijkertijd vervuld wordt met zijn eigen gelukzaligheid – dan wordt men door zijn eigen essentie van het zelf (ogenblikkelijk) één met de hoogste gelukzaligheid. (v. 65)

De aard van bewustzijn (cit) is aanwezig in alle lichamen, er is geen onderscheid in. Daarom, als iemand op zo’n manier mediteert dat alles doordrongen is van bewustzijn, dan overwint hij de wereld van wording. (v. 100)

Men zou het bewustzijn zowel in andere lichamen als in het eigen lichaam moeten ervaren door de afhankelijkheid van het eigen lichaam op te geven. Dan wordt men binnen een paar dagen alomtegenwoordig. (v. 107)

Net zoals de golven uit de oceaan tevoorschijn komen, de vlammen van het vuur, de stralen van de zon, net zoals de golven van de verschillende vormen van het universum uit mij, Bhairava, tevoorschijn kwamen. (v. 110) 2


1 Daarmee bedoelen we niet dat alléén religie, spiritualiteit en mystiek die werking kunnen hebben, wel dat zij alvast die werking kunnen en zouden moeten hebben.

2 Uit de Vijnanabhairavatantra, vertaling door Bettina Bäumer, Vijnana Bhairava – Das göttliche Bewußtsein, Suhrkamp Verlag der Weltreligionen, 2008 (zesde editie).

Plaats een reactie